Door sloop van oude gebouwen zijn vleermuizen in Overijssel hun woning kwijtgeraakt. Zij hebben ter vervanging een eigen toren gekregen, zo ontworpen dat de ‘vrijhangers’ zich er net zo thuis voelen als de ‘tussenkruipers’.
De toren staat in het Overijsselse Teesinkbos, aan de rand van een bosvijver, op 400 meter van de plek waar een oude boerderij moest plaatsmaken voor een weg. Het bijzondere gebouwtje meet 3 bij 3 meter, en is 7 meter hoog. De constructie is gebaseerd op gebouwen waar vleermuizen doorgaans zitten: oude huizen, schuren en spouwmuren. De toren is multifunctioneel: hij kan dienen als winterverblijf, zomerverblijf, paarverblijf en kraamverblijf.
Dwergvleermuis
Het onderste deel van de toren is van steen. Verschillende muren vormen met elkaar een soort ‘matroesjka’-poppetje. De ruimte tussen de muren is een perfecte plek voor de dwergvleermuis, een soort die graag ergens tussen kruipt. De vleermuizen kunnen door de verschillende lagen naar de middelste holte klimmen. De binnenste ruimte is hol en staat in contact met het grondwater. Dit zorgt ervoor dat de vochtigheid en temperatuur in de ruimte stabiel blijven.
Grootoorvleermuis
In de houten bovenkant van de toren zitten taps toelopende openingen die als verblijfplaats kunnen dienen voor vleermuizen van verschillende grootte. De binnenkant van de houten toren is hol en lijkt zo op een kerktoren. Er in zijn balken gemaakt voor soorten die vrij willen hangen, zoals de grootoorvleermuis. In de open ruimte kunnen de vleermuizen rondvliegen. Bovenop de toren liggen oude dakpannen die krom en scheef zijn; daaronder kunnen de vleermuizen wegkruipen.