Nescio ontleent zijn voornaamste bekendheid aan de verhalen 'De uitvreter', 'Titaantjes' en 'Dichtertje' waarmee hij in 1918 debuteerde. Maar na zijn pensionering trok Nescio er veel op uit in de natuur. Van zijn zwerftochten op zoek naar rust, maakte hij een dagboek.
Natuurdagboek
Een fragment uit het Natuurdagboek:
7 december 1953
Maandagochtend. Stil, mild weer, nevelig, niet koud. Met de bus van 10 uur 13 naar Loenersloot. Buiten was de nevel dan eens wat dikker dan weer werd het zicht iets ruimer. Boven de nevels was een bleek blauwe lucht. Ergens omtrent Duivendrecht was een stuk breede sloot zoo geheel glad en zacht blauw als een lief en intelligent oog. In het dorpje (Abcou) geen mist maar schaduw en stilte.’
In het Natuurdagboek, dat de periode van 1946 tot 1955 beslaat, beschrijft Nescio (pseudoniem van de zakenman J.H.F. Grönloh, 1882-1961) zijn wandelingen, fietstochten, busritten en schetst zijn belevenissen: van het eten van een gevulde koek en het drinken van een kop koffie tot de schilderachtige luchten boven de Zuiderzee.
Veranderende luchten
25 juni 1952
Deze week is de week van de jasmijn. Aan den weg tegenover dien tuin met de 4 kippen (aan den Grebbeweg) tusschen de boomen door naar de diepte en de verte kunnen kijken, naar den hoogen rand van de Veluwe omtrent Ede. Beneden: weiland en boomen en daarin 3 koeien die later uit het panorama waren gewandeld.
De inhoud van het natuurdagboek wordt door kenners als ‘Nescio’ in zijn meest pure vorm gezien. Als een schilder neemt hij de voortdurende veranderende luchten, seizoenen en wolken waar. Voor zijn tochten ging hij vaak naar het Gooi. Met de bus van Amsterdam reisde hij naar onder andere Muiden, Kortenhoef of Loosdrecht.
Lieneke Frerichs is Nescio-kenner en tevens tekstbezorger van het
Natuurdagboek
waarvan dit jaar een heruitgave verscheen. Vroege Vogels Radio maakte met haar een Nesciowandeling.