De Nederlandse zeehond staat er zo goed voor dat opvang moet worden beperkt vanuit het belang van de populatie en het dierenwelzijn. Uit onderzoek blijkt dat opvang ook nadelige gevolgen kan hebben voor zeehonden, zoals de scheiding van moeder en pup en meer concurrentie voor het beschikbare voedselaanbod. Dit staat in het advies ‘Zeehondenopvang in Nederland’ van de Wetenschappelijke Adviescommissie Zeehondenopvang (WAZ) aan minister Carola Schouten van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
André van der Zande voorzitter WAZ: “De huidige gezonde populatie van de zeehonden in de Nederlandse wateren vraagt om een andere manier van denken. Zeehonden zijn wilde dieren en horen thuis in de natuur. Dit moet ook het uitgangspunt voor opvang zijn”.
Luister naar het interview met André van der Zande (voorzitter WAZ) en Frank Meijboom (hoogleraar dierethiek Universiteit Utrecht):
Bioloog professor André van der Zande, voorzitter van de Wetenschappelijke Adviescommissie Zeehondenopvang legt uit wat de belangrijkste maatregelen zijn die zijn commissie voorstelt voor zeehondenopvang nieuwe stijl. Professor Frank Meijboom, hoogleraar dierethiek aan de Universiteit Utrecht over de vraag of Nederland ondertussen niet te klein en te vol is geworden voor lijdende dieren.
Nederlandse zeehond
Het aantal zeehonden in Nederland is de laatste 40 jaar gegroeid van 500 in 1980 naar bijna 15.000 nu. Er zijn zelfs aanwijzingen dat het aantal zeehonden tegen het maximum aanzit. Deze situatie vraagt om een andere aanpak van de zeehondenopvang en om een nieuw opvangprotocol. Vanuit de huidige populatie-omvang is opvang niet nodig en kan opvang zelfs negatieve effecten hebben op de gezondheid van de populatie. Om dit te voorkomen adviseert de WAZ niet meer dan 5% van de jaarlijks geboren zeehonden op te nemen. In de afgelopen 10 jaar is jaarlijks tussen de 20 en 50% van deze jonge zeehonden opgenomen.
Opvang van zeehonden vanuit individueel dierenwelzijn blijft mogelijk, maar dan moet het wel zeker zijn dat een zeehond echt hulp nodig heeft. De WAZ stelt dat onnodige opvang van zeehonden, ook vanuit individueel dierenwelzijn, voorkomen moet worden.
Om dit te realiseren adviseert de WAZ om de observatieperiode voor gestrande zeehonden te verlengen. Vaak gaat het om pups die tijdelijk alleen zijn gelaten zodat de moeder kan jagen naar voedsel. Ook kan het gaan om zieke dieren die na een rustperiode zichzelf kunnen redden. In het protocol van 2003 is een observatieperiode van 2 uur opgenomen. Dit moet verlengd worden naar 24 uur zodat zeehondenpups in staat worden gesteld om hun moeder terug te vinden. Zieke zeehonden krijgen op deze manier de tijd om rustig te herstellen en op eigen kracht weer naar zee te vertrekken. Deze aanbevelingen moeten leiden tot minder onnodige opvang van zeehonden.
Zeehondenwacht
In de praktijk is het vaak lastig om te beoordelen of een gestrande zeehond met rust gelaten moet worden of daadwerkelijk hulp nodig heeft. De WAZ adviseert daarom om de aanpak op stranden te professionaliseren door middel van Zeehondenwachters. Dit zijn beter getrainde en geteste professionals die voortaan als enigen mogen beslissen om een zeehond op te nemen in een opvangcentrum. Daartoe moeten zij ook extra lokale bevoegdheden krijgen. Bijvoorbeeld om een zeehond onder observatie te nemen of om een stuk strand tijdelijk af te sluiten.
Zeehondenakkoord
De WAZ stelt voor de vele partijen en overheden te verenigen in een Zeehondenakkoord. Hierin wordt het advies verder uitgewerkt en afspraken vastgelegd tussen alle partijen. Een taskforce, onder onafhankelijk voorzitterschap, moet dit akkoord de komende maanden voorbereiden.