Natuur- en milieuorganisaties willen niks meer te maken hebben met het verbranden van biomassa in elektriciteitscentrales. Ze schrappen hun steun aan afspraken die ze eerder maakten met de energiesector over de duurzaamheid van biomassa als energiebron. Aanleiding is een onderzoek dat Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO) in opdracht van Greenpeace heeft gedaan naar de houtproductie in Estland. Dat is een van de landen waar houtpellets vandaan komen die bijvoorbeeld in Nederlandse kolencentrales worden verstookt.
Houtproductie verre van duurzaam
Volgens de onderzoekers, die ter plaatse gingen kijken, is de houtproductie in Estland verre van duurzaam te noemen. Zo zagen ze in oerbossen honderden jaren oude dennen omgaan en constateerden ze dat leefgebieden van zeldzame vogels kaal werden gekapt. Veengronden worden drooggelegd om er productiebos van te maken en in beschermd Natura 2000-gebied vindt volgens SOMO "verwoestende houtkap" plaats.
Het valt volgens de opstellers van het rapport niet uit te sluiten dat hout "in kolencentrales en andere biomassacentrales in Nederland wordt verbrand". Hard bewijs daarvoor hebben ze niet. De onderzoekers noemen het wel waarschijnlijk, omdat de misstanden in Estland wijdverbreid zouden zijn en controlemechanismen volgens hen ontbreken.
'Convenant niet meer dan papieren tijger'
"Voor de natuur- en milieuorganisaties is hiermee de maat vol", laat Greenpeace weten. De organisatie stapt uit het Convenant Duurzaamheid Biomassa. Ook het Wereld Natuur Fonds, Milieudefensie, Natuur&Milieu en de Natuur- en Milieufederaties schrappen hun handtekening. Het convenant kwam er in navolging van het Energieakkoord, dat in 2013 werd gesloten. Voor de groene clubs lag biomassa toen al gevoelig. Nu zijn ze tot de conclusie gekomen dat het convenant "niet meer dan een papieren tijger" is.
Estland is in rangorde de vijfde leverancier van houtpellets aan Nederlandse bedrijven. In 2020 bedroeg de import 210.000 ton, becijferen de onderzoekers. Letland staat als leverancier bovenaan, gevolgd door de VS, Canada en Rusland.
Duurt decennia voor nieuw bos groot is
Biomassa geldt op papier als duurzamer dan kolen of gas, maar het gebruik ervan leidt nog altijd tot uitstoot van broeikasgassen, fijnstof en stikstofoxiden. Biomassa is een hernieuwbare bron, omdat voor iedere gekapte boom een nieuwe kan worden geplant. Die nieuwe bomen halen ook weer CO2 uit de lucht, maar het duurt decennia voordat nieuw bos groot gegroeid is. "Die tijd hebben we gewoon niet meer", aldus de natuur- en milieuorganisaties.
Het demissionaire kabinet besloot onlangs al geen nieuwe subsidies meer toe te kennen voor het opwekken van energie met de zogeheten "houtige biomassa" waar het hier over gaat. Dat was een wens van de Tweede Kamer, die de afgelopen jaren ook steeds kritischer is geworden over de duurzaamheid van biomassa.
Afbouw subsidies duurt nog wel even
Het kabinet mikt voor lopende contracten wel op een "verstandige afbouw", maakte staatssecretaris Dilan Yeşilgöz-Zegerius (Klimaat en Energie) duidelijk. Als de afbouw van subsidies te snel gaat, zullen consumenten dat volgens haar gaan voelen op de energierekening. Het kan dus nog jaren duren. De groene organisaties vinden dat per direct moet worden gestopt met de subsidies. Het geld kan betreft beter worden geïnvesteerd in energiebesparing en zonne- en windenergie, vinden ze.