In het leven van de oprichtster van zeemuseum Miramar te Vledder, Jeanne Warners, speelde het aapje Kabouter een grote rol. Toen Jeanne Warners in 1959 op het eiland Fernando Poo verbleef, in de Golf van Guinee in West Afrika, ontmoette zij een arts die een jonge meerkat als huisdier had.
Dagboek
Jeanne Warners schreef hierover het volgende in haar dagboek :“
Plotseling werd mijn oog gevangen door een klein aapje dat aan een dik touw is vastgebonden aan een rieten stoel. Het is nauwelijks twaalf centimeter groot maar heeft een staart die andermaal zo lang en rood van kleur is. Zijn kleine rode oortjes steken af bij zijn zwartgroen gespikkelde vacht. Een paar witte snorharen steken ter weerszijden van zijn neusgaten uit als windvaantjes op een schip. …Ik ben verrukt over zoiets moois. Voorzichtig ga ik naar hem toe omdat ik hem niet angstig wil maken voor deze onbekende mens
”. Enige tijd later duikt het aapje opnieuw op in haar dagboek: “
Bij mijn bezoek aan het eiland Fernando Poo kreeg ik van mij gastheer, een arts, een aapje ten geschenke, een inheems meerkatje….”. Ik weigerde aanvankelijk het diertje te aanvaarden uit zorg voor zijn leven. Maar de zoon van zes smeekte me hem mee te nemen omdat het dier zoveel van mij was gaan houden”.
Jeanne Warners besloot het aapje mee te nemen naar Nederland.
Vals
Op 17 april 1959 vertrok ze met koffers, kisten en het aapje huiswaarts. Gedurende enkele jaren was Kabouter een grote trekpleister in het museum
Miramar
. Het meerkatje werd na een aantal jaren vals. Jeanne Warners bracht het naar de dierentuin in Emmen maar nam het later toch weer mee naar huis, om onduidelijke redenen. Kabouter werd zo vals en agressief dat ze het aapje in 1964 liet inslapen en opzetten.