Op de heide van de Sallandse Heuvelrug worden open plekken in het zand gemaakt om ruimte te geven aan specifieke dieren en planten. Als je op je knieën gaat zitten en goed tussen het zand kijkt, kun je hier de mierenleeuw ontdekken, een typische soort van dit soort zandplekken.
De mierenleeuw hoort tot de orde van Netvleugeligen (Neuroptera). Wereldwijd zijn er meer dan 600 mierenleeuw-soorten, maar in Nederland kennen we er twee: de gewone mierenleeuw (Euroleon nostras) en de zwartkopmierenleeuw (Myrmeleon formicarius).
Jagen in het zand
De larve van de mierenleeuw graaft zich graag in. Hij vormt dan een soort kuiltje waarin hij stil ligt te wachten. Op het moment dat bewegende zandkorreltjes de haartjes op zijn kop laat bewegen, weet de mierenleeuw dat er een prooi in de buurt is. Hij gooit zand op, zodat de mier steeds verder de kuil in glijdt. Uiteindelijk pakt hij de prooi, meestal de rode bosmier, met zijn grote kaken.
Kort volwassen leven
Aan het eind van de zomer verpopt de mierenleeuw-larf zich tot een volwassen insect. Dat is een netvleugelige, een dier dat wel wat weg heeft van een libel maar dan eentje dat minder goed en minder sierlijk vliegt. Het ontpoppen gebeurt meestal 's avonds of 's nachts en daarna leeft het insect nog maar een dag of twee. Het is als bij veel insectensoorten: als ze eenmaal uitvliegen hoeft er alleen nog maar voortgeplant te worden. Eitjes leggen en klaar is de mierenleeuw. De kans dat je ooit een mierenleeuw ziet vliegen is dus heel klein.