Niet altijd heb ik het beste voor met de mensheid, dat geef ik toe, maar voor de wereld en de natuur kom ik graag op. Vandaar dat dit jaar in ons gezin werd besloten de vakantie te vieren in het teken van de duurzaamheid.
Dat is niet zo eenvoudig. Duurzame bestemmingen liggen meestal ver weg, zodat je eerst moet vliegen, wat natuurlijk weer minder duurzaam is. Ons oog viel op Costa Rica. Een redelijk veilige land, heet het in de reisgidsen, die je overigens wel vertellen dat je bij een lekke band elke hulp moet afslaan. En bij een overval vooral niet in discussie gaan, maar meteen alles afgeven.
Costa Rica bleek een grote dierentuin zonder omheining. Sinds de Costa Ricanen hebben ontdekt dat ecotoerisme geld oplevert, is het halve land tot beschermd natuurgebied uitgeroepen. Ik heb ze dan ook allemaal gezien: de krokodillen in de rivier, de apen in de bomen, de dolfijnen in de zee, de toekans in de lucht en de leguanen op de stenen muurtjes. Alleen de jaguar kwam niet te voorschijn, maar die laat zich nooit zien, behalve dat er vorige week nog sporen van hem waren gevonden.
Jaja, dat ze zeggen natuurlijk altijd.
Wat wij ook hebben gezien, is het leggen der eieren van de groene zeeschildpad of soepschildpad, een reusachtig dier van bijna twee meter, honderd jaar oud, dat steunend en kreunend het strand op schuifelt. Alsof Hans Dorrestein eieren komt leggen, alleen zou ik van Hans Dorrestein geen soepje willen te trekken.
Om het te zien, moet je naar Tortuguero aan de Caribische kust. ’s Nachts komen ze ophalen in je eco-lodge, om je vervolgens - onder leiding van een gids - met tien andere toeristen naar het strand brengen. Eerst passeer je nog de plaatselijke disco, maar dan wordt het stil. En aardedonker. Alleen de gids is het toegestaan om een infrarood zaklampje mee te dragen. Toch begin je, als je ogen aan de duisternis gewend, andere groepjes toeristen te ontdekken. Allemaal lopen ze achter hun gids aan, het is een komen en gaan in deze Kalverstraat van zand.
Aangezien het strand verdeeld is in verschillende kavels met verschillende nummers, houden de gidsen contact met elkaar. Plotseling is er opwinding. Op kavel 34 is een schildpad gesignaleerd. Wij beginnen te rennen. Ik val in een kuil, die overdag misschien wel door een Duitser is gegraven. Ik krabbel op en sluit mij ternauwernood aan bij de groep.
Even later ligt zij daar in haar nest, onze soepschildpad. Met zijn infrarode lamp licht de gids ons bij. Dan bukt de gids zich en tilt heel voorzichtig hij het staartje op van de reuzenschildpad. Reikhalzend kijken wij toe en wij zien hoe uit haar achterste de eieren worden geperst en - groot als golfballen - in het zand vallen. Wij zijn diep ontroerd over dit wonder van de natuur.
Weer krijgen wij een seintje. Op kavel 42 gaat een andere schildpad juist haar nest verlaten. Weer hollen. Wij zijn nog juist op tijd om in het donker waar te nemen hoe zij de eieren afdekt naar de zee waggelt. Als zij in de golven verdwijnt, barsten wij toeristen in een spontaan applaus uit.
Dan worden wij midden op strand aangehouden. Halt, de strandpolitie! Hebben wij wel een kaartje?
Ja, dat hebben we. En bij het infrarode lampje kunnen wij het ook laten zien. Als wij teruglopen, passeren wij mannen met stenguns. Dit zijn eco-handhavers der wet, want niemand zal op dit strand ongestraft eieren stelen.
En zo is het. De schildpad is vrij en beschermd. Nu de mens nog.