Man en muis
• 22-11-2007
• leestijd 2 minuten
De hazelmuis behoort tot de slaapmuizen (Gliridae). Andere slaapmuizen zijn: relmuis, eikelmuis en bosslaapmuis. Alleen de eikelmuis komt ook in Nederland voor. Doordat de hazelmuis uitstekend kan klimmen en zelden op de grond komt, wordt hij ook wel aapje genoemd. Zoals zijn naam doet vermoeden is de hazelmuis gek op hazelnoten. Volgens de onlangs voorgestelde Rode Lijst Zoogdieren is de hazelmuis “bedreigd”.
De hazelmuis komt vooral in heuvellandschappen en gebergten voor. Hij wordt aangetroffen in en nabij loofbossen, op met löss of leem bedekte hellingen langs rivieren en beken. Hij heeft hierbij een voorkeur voor dichte struweelbegroeiingen van bramen, hazelaar en kamperfoelie op de overgang van structuurrijk bos naar grasland. Maar ook in grote tuinen, hagen, houtwallen en jonge bosaanplant komt de hazelmuis voor.
Het verspreidingsgebied van de hazelmuis ligt in Midden- en Oost-Europa, van de Middellandse Zee tot in Denemarken en het zuiden van Zweden en Groot-Brittanïe. In Nederland komt de hazelmuis uitsluitend voor in Zuid-Limburg en dan met name in de bossen op de hellingen van de rivieren de Geul en de Gulp. Momenteel leven bij benadering nog enkele honderden hazelmuizen in Nederland.
Hazelmuizen bouwen meerdere nesten per seizoen om overdag in te slapen. Daarbij bouwt hij nesten voor de voortplanting en voor de winterslaap. Het nest is een compacte geweven bal met een diameter van ongeveer 10 cm, een voortplantingsnest is 15 cm in doorsnee. Het is gemaakt van plantenmateriaal, voornamelijk bladeren van loofbomen, braam en grashalmen, dat ze in de directe omgeving vinden en wordt afgesloten met een propje gedroogd gras.
Zoals alle slaapmuizen, houdt de hazelmuis een winterslaap van ongeveer zes maanden, van oktober of november tot april. Om deze periode goed door te komen verdubbelt hij in de herfst zijn gewicht. Desondanks sterven veel hazelmuizen tijdens de winterslaap van de honger. Een hazelmuis leeft vooral van plantaardig voedsel zoals vruchten, bessen, noten, jonge twijgen en bladeren en knoppen van bomen en struiken.
Door toenemende intensivering van grondgebruik, is er voor de hazelmuis steeds minder geschikt leefgebied. De overgebleven leefgebieden worden ook weer op allerlei manieren bedreigd. Zo verdwijnen met het verwijderen van mantel- en zoomgezelschappen, hakhoutbosjes, heggen en bermen de overgangsmilieus en structuurrijke vegetaties die de hazelmuis gebruikt om naar voedsel te zoeken. Ook worden bosranden en struweelrijke wegbermen vaak gemaaid of gekapt waardoor nesten vernietigd worden. Daarbij komt dat hazelmuizen slecht enkele kilometers afleggen om zich opnieuw te vestigen, waarbij ze zich alleen door aaneengesloten bosgebieden en landschapselementen verplaatsen. Onverharde en verharde wegen zijn hierbij een niet te nemen barrière, waardoor versnijding van een leefgebied tevens een bedreiging is.
Bron: VZZ