"Na de paring nemen deze lepelaars een bad en gaan vervolgens fanatiek op zoek naar takken voor hun nest", vertelt Ingrid Schaareman uit Zuid-Holland. In de winter trekt het merendeel van de Nederlandse lepelaars naar het zuiden, maar sommige exemplaren blijven achter.
Voor deze blijvers betekent het dat ze geen lange trektochten hoeven te maken, maar ze worden wel geconfronteerd met koude winters. Wanneer wateroppervlakken dichtvriezen, wordt het lastig om voedsel te vinden met hun kenmerkende lepelvormige snavel. Door de opwarming van het klimaat kunnen steeds meer lepelaars ervoor kiezen om in Nederland te overwinteren.
Lepelaars geven de voorkeur aan waterrijke gebieden, vooral ondiep water waar ze hun voedsel kunnen vinden. Hun grote, lepelvormige snavel bevat een gevoelig zeefmembraan vol zenuwen, waardoor ze snel kunnen detecteren of er prooien in hun snavel zitten. Al lopend door het water, met hun snavel open, speuren ze naar garnalen of stekelbaarzen. Zodra ze een prooi voelen, klapt de snavel dicht.
Bijna de helft van de lepelaars broedt in de buurt van de Waddenzee, met grote kolonies op Texel, Ameland en Schiermonnikoog. Opvallend is dat deze vogels zich ook steeds vaker in de drukke Randstad vestigen. In de omgeving van steden als Rotterdam, Delft, Leiden en Haarlem zijn kolonies te vinden, waar lepelaars vaak nesten hergebruiken die eerder door blauwe reigers zijn gebouwd.
Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.