Thijs Knol, werkzaam bij Prorail, heeft geprobeerd om het terrein waar de volkstuinen verdwenen zijn, ringslangvriendelijk in te richten.
Met Martin Melchers, de ringslangspecialist van Amsterdam gaat Thijs kijken of hij het terrein goed heeft ingericht. Derde en laatste deel van de serie Langs het Spoor.
De habitat van de ringslang moet aan een aantal eisen voldoen. Voor hun voedsel zijn ze afhankelijk van amfibieën. Vooral padden vinden ze lekker. Thijs heeft een aantal poeltjes laten graven waar deze beesten zich kunnen settelen.
Ringslangen overwinteren vaak in oude konijnenholen onder takkenbossen en braamstruiken. Soms worden oude kelders gebruikt. Daarom is een oud gebouw langs het spoor ook blijven staan.
Ringslangen zijn koudbloedig en hebben een plek nodig om zich op te warmen. De zon versnelt zowel de spijsvertering als de motoriek. Oude terrastegels zijn op slordige stapels gegooid en dienen nu als ´opwarmplek´. Nu de composthopen verdwenen zijn worden van oude takkenbossen, gras en bladeren grote hopen gemaakt, zodat er toch broeihopen kunnen ontstaan waar de eieren in gelegd worden.