Advocaat van de natuur en spreekbuis van het milieu.

Landdieren gaan erop achteruit, zoetwatersoorten juist vooruit

  •    •  
Vandaag
  •  
leestijd 2 minuten
  •  
birch-trees-4480062_1280

© Pixabay

Diersoorten die in open natuurgebieden en op het boerenland leven staan onder druk in Nederland, maar met soorten die in zoetwater en moerassen leven gaat het juist steeds beter. Die tegengestelde beweging wordt duidelijk uit woensdag verschenen CBS-cijfers.

Het statistiekbureau vat alle cijfers over diersoorten die gemonitord worden, samen in de Living Planet Index. Die is 13 procent gestegen ten opzichte van het basisjaar 1990. Achter dit totaalcijfer gaat echter een tweedeling schuil.

Groeiende populaties

Soorten die bijvoorbeeld in rivieren, meren en moerasgebieden als De Biesbosch of de Oostvaardersplassen leven, hebben gemiddeld groeiende populaties. Dat komt onder meer doordat de waterkwaliteit is verbeterd in de afgelopen decennia. De rioolwaterzuivering is beter geworden en de watervervuiling door meststoffen is afgenomen. Dankzij het schonere water kon bijvoorbeeld de otter succesvol worden geherintroduceerd.

Gemiddeld zijn populaties vissen, broedvogels, libellen, amfibieën en andere dieren in de zoetwatergebieden met 89 procent gegroeid sinds 1990. Overigens wil dat niet zeggen dat de waterkwaliteit nu goed genoeg is: aan de Europese normen wordt nog vrijwel nergens helemaal voldaan.

Gemiddelde afname van 55 procent

Voor diersoorten die op het land leven, is het beeld een stuk ongunstiger. Vooral in open natuurgebieden als heide en duingebied gaat het niet best: daar zijn de populaties gemiddeld met 55 procent afgenomen sinds 1990. Dit soort natuurgebieden is onder meer gevoelig voor te hoge concentraties stikstof en voor verdroging. De achteruitgang van open gebieden is onder meer ongunstig voor een vogelsoort als de tapuit.

Ook soorten die vooral op het boerenland leven, zoals de grutto en de kievit, hebben het al jaren moeilijk. De populaties in het agrarisch gebied zijn volgens de rapportage gemiddeld met 45 procent geslonken. Intensivering van de landbouw, mestgebruik en maaien hebben een negatieve invloed. Ook zijn er ten opzichte van vroeger "minder randen en hoekjes over met bloemen waar insecten op afkomen".

Totaalcijfer is mogelijk te optimistisch

Insecten vormen overigens voor een deel een blinde vlek in de index, want belangrijke soorten als bijen en zweefvliegen ontbreken daarin. Van deze soorten is uit ander onderzoek bekend dat ook daar de populaties zijn afgenomen. Het totaalcijfer van de index is daarom "mogelijk te optimistisch", concludeert de overheidswebsite Compendium voor de Leefomgeving, waar alle cijfers over natuur en milieu worden verzameld.

Bron: ANP

Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.
BNNVARA LogoWij zijn voor