In Nederland komt de moeflon sinds 1921 voor, toen de familie Kröller-Muller een klein aantal als jachtwild uitgezette op de Hoge Veluwe. Op dit moment leven er in deze omheinde gebieden ongeveer 300 dieren. De moeflons doen wat de Hollandse schapen in vroeger tijden deden: ze eten het gras dat tussen de heideplanten groeit. Als ze dat niet zouden doen, zou de heide dichtgroeien met gras en later ook met bomen. In tegenstelling tot de edelherten zijn moeflons ook dol op jonge dennen, wat er voor zorgt dat de stuifduinen niet worden overwoekerd door dennen. Boswachter van het Nationale Park , Henk Ruseler, is dan ook dol op deze wilde schapen: "Ze zijn heel nuttig in ons gebied. Ooit kwamen ze vanuit het buitenland hier naar toe, dus je zou ze een exoot kunnen noemen, maar na 100 jaar horen ze wat mij betreft bij de Hoge Veluwe !"
Uiterlijk
© Nationaal Park de Hoge Veluwe
De moeflon heeft een korte, gladde, roodbruine tot kastanjebruine vacht. Rondom de ogen en neus, in de oren, bij de buik, hoeven en dijen is de vacht witachtig. Hoe ouder een dier is, hoe groter de vlekken. Mannetjes hebben op de rug een lichte, zadelvormige vlek. Zij hebben ook manen in de hals. Vrouwtjes zijn lichter en grijzer van kleur. Jonge dieren hebben een wollige grijsbruine vacht, die na korte tijd vervangen wordt door een haarvacht. Bij jonge mannetjes (tot 2 jaar) ontbreekt de witte zadelvlek. In het voorjaar, wanneer de dieren in de rui gaan, valt het onderhaar met hele plukken tegelijk uit. De hoeven van moeflons zijn smal, rond en staan sterk gespreid. Ook hebben ze kleine bijhoeven. Ze hebben geelbruine ogen aan de zijkanten van de kop met zwarte lengtepupillen.
April 2018 is Vroege Vogels TV op bezoek gegaan op de Hoge Veluwe. Boswachter Henk Ruseler liet Menno Bentveld een kudde moeflons zien. De moeflons eten hier jonge denneboompjes en houden zo de heidegebieden open.
In het onderstaande filmpje start het fragment op 07:00: