Velduil
© Kasteelheertje
Ze hebben een gedrongen lichaam en ogen voor in de kop. En ze kunnen vrijwel geluidloos vliegen. Uilen zijn er in alle soorten en maten. Van de grote oehoe tot het kleine steenuiltje. Onderzoekers Arnold van den Burg en Kas Koenraads zijn ‘in de huid gekropen’ van alle uilensoorten van Europa. Aan de hand van de anatomie van deze vogels hebben ze geprobeerd te ontrafelen hoe ze in elkaar zitten en wat dat zegt over hun omgeving.
Uit het onderzoek blijkt onder meer dat uilensoorten die sterk aan elkaar zijn verwant, zoals de ransuil en de velduil, veel van elkaar kunnen verschillen als je kijkt naar hoe ze leven en welke lichamelijke eigenschappen ze daarvoor nodig hebben. Zo hebben deze twee soorten beiden grote ooropeningen, maar gebruiken ze hun gehoor heel verschillend.
De velduil jaagt voornamelijk overdag en in de schemer, terwijl de ransuil een echte nachtjager is. Uilen hebben over het algemeen grote ooropeningen. Hiermee kunnen ze meer geluiden of details waarnemen. Maar er zijn ook uilen, die een relatief kleine ooropening hebben, zoals de dwerguil. De laplanduil jaagt deels overdag, maar heeft zijn geavanceerde gehoor nodig om knaagdieren onder een dik sneeuwdek op te kunnen sporen.
Ransuil
© JancoGrave
Naast het gehoor van de uilen hebben de onderzoekers ook gekeken naar de ogen en naar de poten. Op het eerste gezicht lijkt het alsof uilen relatief korte poten hebben, maar dat is slechts schijn. Ze zijn meestal verstopt achter hun dikke verendek. Wanneer je het goed bekijkt blijkt dat de pootlengte tussen uilen en roofvogels eigenlijk niet zo verschilt. Na het bestuderen van 13 Europese uilen en 1 Noord-Afrikaanse uil (de woestijnoehoe) komen de onderzoekers tot 9 uilentypes. Zo is de dwergooruil een nachtactieve zichtjager en de ransuil een nachtactieve gehoorjager van het open landschap.
Velduil
© Earlybird0
Een van de meest opvallende aspecten aan uilen is dat ze hun kop 270 graden kunnen draaien. Ze moeten wel. Uilenogen staan namelijk vast in de schedel. Dus om opzij te kijken of zelfs achterom, moet de vogel z’n hele kop bewegen. Het hele lijf bewegen is natuurlijk geen optie, want dan zou z’n prooi direct wegschieten.
Uilen hebben meer nekwervels dan mensen, waarmee ze hun nek veel verder kunnen ronddraaien dan een gemiddeld zoogdier. Volgens de onderzoekers is het een groot misverstand dat dit draaien uniek is voor uilen. Veel andere vogelsoorten kunnen dit namelijk ook. Maar doordat uilen een dikke laag veren op de nek en kop hebben lijkt het alsof ze hun kop tot wel 360 graden rond kunnen draaien, wat niet klopt.
Kerkuil
© Cynthia van Leusden
Uilen komen overal ter wereld voor, behalve op de Zuidpool. In veel culturen is het een mythologische vogel. Bijvoorbeeld de uil als het symbool van de nacht en de dood. Omdat de uil een nachtdier is, werd de christelijke betekenis van uilen een symbool van degenen die de duisternis liefhebben: ongelovigen en ketters. In Europa leven 13 soorten, zoals de ransuil, de bosuil en de oehoe, maar ook soorten als de oeraluil, de dwergooruil en de sperweruil.
In ons land is de steenuil de kleinste van het stel. Met een lichaamsgrootte van 21 – 23 cm is hij nauwelijks groter dan een merel. Nog kleiner is de dwerguil, die niet in Nederland broedt, maar in de naaldbossen van Noord-Europa. De mannetjes worden zo’n 17 cm groot.
Steenuil met vreemde prooi
© Fotograaf Bonteklepper
De oehoe behoort tot de grootste uilen ter wereld en is ongeveer tweemaal zo groot als de ransuil. De uil broedt sinds 1997 weer in Nederland – in 1997 was het eerste geval in de mergelgroeve van de ENCI in Zuid-Limburg – en het gaat goed met de soort. In heel Nederland zijn er nu vele tientallen paartjes met een territorium.
© Fotograaf: rgroosjohanche
Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.