Inzaaien is een momenteel een hype. Sinds duidelijk is geworden dat de hoeveelheid vliegende insecten met 75% is afgenomen over een periode van 27 jaar, lijkt iedereen te willen helpen om meer voedselaanbod voor bijen, vlinders en andere insecten te creëren. Er worden idylles aangelegd, nectar snelwegen ingezaaid en er is nu zelfs een landelijke zaaidag. Kortom, er is veel aandacht voor insecten. Wat men zich echter niet realiseert is dat zomaar zadenmengsels verspreiden niet meteen het gewenste effect heeft. FLORON, de organisatie die zich inzet voor het behoud van de wilde planten, maakt zich daar ernstig zorgen over:
In Nederland zien we dat veel bodems verstoord zijn door onder andere een overschot aan voedingsstoffen (zoals stikstof) of een voor planten ongunstig maaibeheer zoals klepelen. Het gevolg hiervan is dat veel vegetaties zijn verarmd. Bloemrijke kruiden, onmisbaar voor veel insecten als voedsel- en waardplant, verdwijnen en meer concurrentie krachtige grassen floreren als nooit tevoren.
Het is verleidelijk om in dergelijke gevallen de natuur een handje te helpen en bloemenmensgels in te zaaien. Maar als de oorzaak van de verarming niet is weggenomen is de kans dat deze soorten zich kunnen handhaven zeer klein. Bovendien kunnen er in die verarmde vegetaties nog kleine populaties van zeldzame en landelijk bedreigde plantensoorten voorkomen die dan verloren kunnen gaan.
Beheer is belangrijker
Eigenlijk is het beheer van de berm heel belangrijk. Bloemrijke vegetatie kan bijvoorbeeld worden hersteld via ecologisch maaibeheer. Meerdere keren per jaar maaien (bij voorkeur gefaseerd ten behoeve van insecten) en het maaisel afvoeren kan de dominantie van grassen terugdringen zodat meer kruiden zich kunnen vestigen en tot bloei kunnen komen. Met het afvoeren van het maaisel wordt de voedselrijkdom van de bodem langzaam maar zeker verminderd. Praat eens met de bermbeheerder, vaak staan ze open voor nieuwe ideeën!
Exoten
Tevens zitten in veel bloemenmengsels soorten die van nature niet in Nederland voorkomen, zogenaamde exoten. Het gaat dan om soorten als Inkarnaatklaver, Boekweit, Bladrammenas, Cosmea en Phacelia. Ook het inzaaien van inheemse soorten die het overal goed lijken te doen als Knoopkruid, Gewone margriet, Wilde peen en Pastinaak, zorgt ervoor dat het streekeigen karakter van regio’s in Nederland verloren gaat. En dat terwijl lokale insectengemeenschappen juist zijn aangepast aan de streekeigen flora!
Ten slotte zien we in de praktijk vaak dat er bij het uitkiezen van zaadmengsels onvoldoende rekening wordt gehouden met de natuurlijke groeiplaatsen van de planten. Zo zullen planten die van nature op vochtige kleigronden groeien geen schijn van kans hebben op droge zandgrond. Deze planten zullen niet of slechts enkele jaren gedijen en dat is natuurlijk zonde van de investering en goede bedoelingen van iedereen! Hetzelfde geldt als het maaibeheer niet wordt aangepast; concurrentiekrachtige grassen op voedselrijke bodems zullen binnen enkele jaren de meeste ingezaaide planten weggeconcurreerd hebben. Hoe goed bedoeld ook, de winst voor insecten zit echt meer in aanpassing van het beheer dan in inzaaien.
Wat kunnen we wel?
Drop uw zaadbom vooral in eigen tuin, en richt die lekker wild in zodat er ook veel insecten en vogels van kunnen genieten. Iedereen zijn eigen tuinreservaat! Maar laten we daarbuiten de natuur nog een beetje zichzelf zijn en laten we de natuur vooral helpen door ecologisch te beheren. Dat is niet alleen goed voor wilde plantensoorten, maar ook voor bijen, vlinders en alle andere insecten die afhankelijk zijn van onze inheemse wilde flora.
Teskst: Sascha van der Meer, Leonie Tijsma & Edwin Dijkhuis (FLORON)