Advocaat van de natuur en spreekbuis van het milieu.

Jelle Reumer: Zoemende bomen

  •    •  
16-07-2023
  •  
leestijd 3 minuten
  •  
1089 keer bekeken
  •  
Column_Jelle Reumer_Groen

© Vroege Vogels

"De Vlaamse priester en dichter Guido Gezelle, die leefde van 1830 tot 1899, had een bijzondere band met de natuur," begint Jelle Reumer zijn column deze week bij Vroege Vogels Radio. "Zijn verzen over een over het wateroppervlak krinkelend insect, het schrijvertje, of over de zwierende en gierende gierzwaluwen zijn heel bekend, en dan is er dat prachtige gedichtje van vier korte regels:"

Mij spreekt de blomme een tale / mij is het kruid beleefd / mij groet het altemale / dat God geschapen heeft!

Lees hieronder de volledige column: 

"Ik moest onwillekeurig aan dit versje denken toen ik laatst onder een zoemende lindeboom zat en over deze column nadacht. Een week eerder had ik ook al enkele dagen onder een zoemende tamme kastanje gezeten. Het was alsof die bomen tot me spraken, en dat bedoel ik dan niet in de zin van dat ik ineens licht zwijmelend met bomen ga staan kletsen – zo nuchter ben ik gelukkig wel. Ik denk ook niet dat Guido Gezelle een letterlijke conversatie met de bloemen zat te voeren toen hij zijn gedicht opschreef, en trouwens, dat van de schepping heb ik als evolutiebioloog ook zo mijn twijfels over. De dichter vertelt ons dat de bloemen een taal spreken, oftewel dat ze ons iets te vertellen hebben, en dat gevoel had ik ook bij die zoemende linde en kastanje."

"Het waren uiteraard niet de bomen zelf die daar stonden te zoemen. Wat ze wel zelf deden was sterk geuren. De zoete geur van kastanje- en lindebloesem vulde de omgeving en dat had niet alleen effect op mij, maar ook op honderden insecten. Daar dient die geur ook voor, die is er niet om mij te behagen maar om insecten te lokken voor de bestuiving. Honderden insecten waren de hele dag druk doende met de ettelijke duizenden bloemetjes die in lange witte trossen aan de kastanje hingen en met de omlaag bungelende schermpjes van de lindeboom. Honingbijen waren er, maar vooral ook kleinere solitaire bijtjes, en zweefvliegen, en dikke harige hommels. Met z’n allen zorgden ze voor die onophoudelijke zachte zoemtoon. Heel rustgevend."

"Het was tijdens mijn vakantie in Frankrijk, waar ik wat ben rondgetrokken met de auto en de tent en waar ik alweer tot de ontdekking kwam dat er vrijwel geen insecten meer zijn, want de autoruit bleef bijna helemaal schoon. De tijden zijn echt voorbij dat er bij ieder tankstation een emmer water stond met daarin een harde borstel aan een houten steel om de geplette vliegen, motten, muggen en vlinders van de voorruit te schrobben. Die emmer en die borstel zijn overbodig geworden want de insecten zijn er gewoon niet meer, en hoe sneu het ooit ook was om al die dode platgeslagen beestjes te zien en te moeten wegborstelen, het was wel een teken dat ze er waren."

"Maar de zoemende bomen gaven me weer een beetje hoop. Er zijn toch nog bijen, hommels en zweefvliegen om ervoor te zorgen dat er bestoven kan worden. Het was dus vooral een hoopgevend geluid, in de woorden van Guido Gezelle een taal die de bomen met me spraken.

Gelukkig is nog niet alles naar de verdommenis gewasbeschermd.

Fijne zondag."

Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.