Jelle Reumer: Op de schouders van Buffon
• 23-06-2019
• leestijd 2 minuten
© Foto: Jelle Reumer
Ieder zichzelf respecterend dorp of stad heeft wel een beroemdheid die er wordt geëerd. Een Grote Zoon, of Grote Dochter, hoewel dat laatste helaas veel zeldzamer is. Winterswijk heeft Gerrit Komrij, Leeuwarden Mata Hari, Utrecht Dick Bruna, Vlissingen Michiel de Ruyter, enzovoorts. In andere landen is het niet anders. In Dinant wordt Adolphe Sax vereerd, de uitvinder van de saxofoon; in het Franse Figeac Jean-François Champollion die de Egyptische hiëroglyphen ontcijferde en in het minigehuchtje Domrémy-la-Pucelle kun je het geboortehuis van Jeanne d’Arc bezoeken.
En zo was ik onlangs in het Bourgondische stadje Montbard. Daar vereert men zelfs twee Grote Zonen, een heel grote en een net iets minder grote, met straatnamen en grote standbeelden. Aan de héél grote is bovendien een klein museum gewijd. Ik heb het over Georges-Louis Leclerc, beter bekend als Georges Buffon, en Louis Jean-Marie Daubenton. Buffon was tot zijn dood in 1788 bijna vijftig jaar lang de intendant, zeg maar de directeur, van de Parijse Jardin du Roi, de voorloper van het huidige Nationaal Natuurhistorisch Museum in de Jardin des Plantes.
Daubenton, net als Buffon in Montbard geboren, was na de Franse revolutie de eerste echte directeur van dat grote museum, dat toen niet meer de ‘Tuin van de Koning’ heette omdat de koning was afgeschaft en onthoofd. Beide heren zijn echter vooral beroemd door een publicitair megaproject, het uiteindelijk 36 delen tellende seriewerk Histoire naturelle, dat vanaf 1747 met onduidelijke regelmaat verscheen.
Deze boekenserie was een idee van Buffon. Hij schreef vooral de meer bespiegelende stukken over de natuur, kreeg ruzie met de roomse fijnslijpers van de Sorbonne en hij financierde het project, dat uiteraard voor goed geld werd verkocht aan de Franse natuurminnende elite. Daubenton zorgde voor gedetailleerde soortbeschrijvingen en anatomische weetjes. Zo kon de wereld kennisnemen van de ezel, de koe, de giraf, de neushoorn, de papegaai, de hop, de struisvogel en vele tientallen andere diersoorten.
De Histoire naturelle van Buffon startte een lange traditie van series over de natuur, uiteraard mooi gedrukt en van fraaie prenten voorzien en naarmate de techniek vorderde ook van foto’s. Het logische vervolg daarop werd de televisiedocumentaire. Zo kennen we uit Duitsland Brehm’s Tierleben. Daarna kwam Bernard Grzimek met zijn bekende reeks Het leven der Dieren en een serie documentaires op de Duitse tv. En David Attenborough uiteraard, de grote Brit. Uit eigen land kennen we de Verkadealbums van Jac.P. Thijsse, de boeken van A.F.J. Portielje, Bert Garthoff’s Weer of geen weer – en nu is daar Vroege Vogels. Dít programma, dames en heren, staat op de schouders van Buffon en Daubenton, de mannen uit Montbard. Eigenlijk zou iedere luisteraar één keer in zijn of haar leven een bedevaart naar Montbard moeten ondernemen om tijdens het getjilp van vroege vogels een diepe buiging te maken voor de twee standbeelden van de 18e-eeuwse natuurschrijvers. Daubenton staat er in het park en Buffon op het stationsplein; dan weet u dat alvast.