© Vroege Vogels
Vijf jaar geleden trok een boek met een nachtvlinder op de cover de aandacht van columnist Jelle Reumer. Het boek van de Russische schrijver Gajto Gazdanov gaat over de belevenissen van een gevluchte Rus in het Parijs van 1920. "Maar mag je daar tegenwoordig nog van houden, van Russische schrijvers?", vraagt Jelle zich af.
Lees hieronder de volledige column:
We zijn inmiddels halverwege maart aangeland en de lente hangt voelbaar boven de velden en in de bossen. De temperatuur loopt langzaam op, de Elfstedentocht is weer even op zolder gezet, en warempel, vorige week zag ik de eerste vlinder fladderen. Het was zo’n tijdens het fladderen voor mij niet goed vast te stellen soort, oranje vooral en ongetwijfeld voorzien van zwarte stipjes op de vleugels. Een gehakkelde aurelia wellicht, die vliegen rond deze tijd al. Het was op 5 maart in een bos bij Bilthoven, dit voor de fenolijnfanatici onder u.
Vlinders trekken altijd op een bijzondere manier de aandacht. Zo trof een jaar of vijf geleden een werkelijk schitterend exemplaar mijn oog. Hij fladderde niet, hij lag op zijn buik in de boekenwisselkast van station Utrecht CS. Hij leefde niet maar was ook niet dood. Hij stond afgebeeld op de omslag van een boek. Ik kende het boek niet, en de schrijver nog minder. Nachtwegen heet het boek, geschreven door ene Gajto Gazdanov. De betreffende vlindersoort kende ik ook niet, hoewel dat op zich weinig zegt want ik ben geen entomoloog. Maar met behulp van een foto van het boekomslag en dankzij de onvolprezen ObsIdentify-app was het al snel duidelijk: het gaat om Cymbalophora pudica, een nachtvlinder, een beervlinder uit de familie van de spinneruilen. Komt hier bij ons niet voor, maar wel rond de Middellandse Zee.
Aangetrokken door deze nachtvlinder zoals nachtvlinders worden aangetrokken door nachtelijk lamplicht nam ik het boek mee. Het ging niet over vlinders. Het ging over de belevenissen van een gevluchte Rus in het Parijs van 1920. Gazdanov was voor het communistische regime weggevlucht en hield zich in de lichtstad staande als taxichauffeur. Er bleek daar destijds een hele diaspora aan Russen te zitten, die zich met meer of minder moeite handhaafden aan de rafelranden van de maatschappij. Gazdanov beschrijft het magistraal. Er zijn in de loop van de geschiedenis altijd gevluchte Russen geweest, voor de tsaristische onderdrukking, voor de communistische dictatuur, en tegenwoordig voor het fascistoïde maffiabewind. De geschiedenis herhaalt zich telkens opnieuw.
Maar door het lezen van dit boek van Gazdanov raakte ik in de ban van de rijke Russische literatuur. En nu heb ik er een hele rij van op de plank staan, Dostojevski, Tolstoi, Babel, Paustovski, Toergenjev, dikwijls schrijvers die de ellende van armoede, onderdrukking en oorlog aan den lijve hebben ondervonden.
Maar mag je daar tegenwoordig nog van houden, van Russische schrijvers? Ik houd ook van Bach, ondanks dat ook Goebbels een Duitser was, en van Mozart ondanks Adolf H. De tijdloze kunst ontstijgt de efemere schurk. Kunst, literatuur, schilderkunst, muziek, ballet. Het zijn de vlinders van deze wereld, licht en vrij en los van alle aardse beslommeringen, klootzakken en ellende. Zoals die vlinder op 5 maart bij Bilthoven mij deed beseffen dat het lente wordt, zo laat de Russische literatuur mij inzien dat er meer is dan die afgrijselijke Poetineske oorlog en imperialistische agressie. Dat allemaal dankzij die mooie nachtvlinder op dat boekomslag, en het toeval dat ik hem waarnam.
Fijne zondag.
Thema's:
Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.