Vandaag wordt de Frater Willibrordusprijs uitgereikt, een eerbetoon dat genoemd is naar de in 2019 op 91-jarige leeftijd overleden Bilthovense frater die vanaf het begin in 2001 tientallen bijdragen leverde aan de fenolijn in dit programma. De prijs is bestemd voor de mooiste fenolijn-waarneming van het jaar.
Let even op dat woord. Fenolijn. Wat een lijn is, is duidelijk, dat gaat om de telefoonlijn, hoewel er tegenwoordig bijna geen telefoon is die nog een lijn bezit, het is allemaal draadloos, maar dat terzijde. Maar wat is feno? Wat een raar woord is dat, feno.
Biologen onderscheiden het genotype en het fenotype. Het genotype – het woord komt van gen, dus u snapt het al – dat zijn de genen die de eigenschappen van organismen programmeren. Het genotype is de software van het leven, van de natuur en van ons bestaan. Het fenotype is daar dan het resultaat van. Uw gen voor blauwe ogen of kroeshaar is het genotype; uw blauwe ogen en de krulletjes vormen het fenotype.
Feno is afkomstig van het Griekse woord phaino, wat zoiets betekent als verschijnen, zichtbaar worden. Het fenotype – dat kroeshaar – is dus de verschijningsvorm van het genotype, van het gen voor kroeshaar. Zo simpel is het.
Maar wat is dan een fenolijn? Dat heeft te maken met een interessante subdiscipline binnen de ecologie, die de fenologie wordt genoemd. De fenologie bestudeert het verschijnen van planten en dieren, en precies dát is wat er in de fenolijn wordt verteld. De bellers naar de fenolijn melden het eerste speenkruid, de eerste tjiftjaf, het eerste kievitsei, de laatst vertrekkende gierzwaluw, het eerste blad dat in de herfst van een boom valt. Meestal eerste, soms laatste. Dat zijn allemaal fenologische waarnemingen.
So what, zult u denken? Wat maakt het uit of het fluitenkruid al op 20 april of pas op 3 mei bloeit? Nou, dat maakt verdomd veel uit, want al die duizenden waarnemingen over de eerste dag dat het fluitenkruid bloeit, verschaffen informatie over het klimaat. Want ik herinner me nog de tijd dat pas zo rond 1 mei de eerste witte fluitenkruidschermpjes schuchter zichtbaar werden, maar tegenwoordig bloeit deze fraai woekerende stikstofindicator al half april. En wat zien we hier: klimaatverandering!
Een van de eerste serieuze fenologen, ver voordat het woord fenologie werd uitgevonden en zeker héél ver voordat de fenolijn werd gestart, was Henry David Thoreau. De beroemde Amerikaanse mafketel, natuurschrijver en self-made filosoof, bekend van zijn tweejarig verblijf in een huisje aan de rand van een meertje in Massachusetts vlakbij Boston, had de gewoonte om nauwkeurig te noteren wanneer hij eerstelingen zag. Hij deed die waarnemingen in de jaren tussen 1852 en 1860. Zijn aantekeningen zijn bewaard gebleven en honderdvijftig jaar later, tussen 2009 en 2013 hebben enkele ecologen van Boston University dat nog eens dunnetjes overgedaan. Ze ontdekten dat het uitlopen van 43 soorten bomen en struiken gemiddeld 18 dagen eerder plaatsvindt dan in de tijd van Thoreau.
Thoreau was de eerste fenoloog, en de vele bellers naar de Vroege Vogels fenolijn vormen met z’n allen ook een fenologische schatkamer, een Fundgrube. Wie weet of over nog eens honderdvijftig jaar ook hún waarnemingen zullen worden gebruikt om te constateren dat de aarde in 2022 wel vier of vijf graden koeler was.
Ik maak dat niet meer mee, en misschien is dat maar goed ook.
Meer over:
jelle reumerMaandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.