© Vroege Vogels
"Ik lijd aan een rare en ongeneeslijke dwangneurose om alles een naam te willen geven", zegt columnist Jelle Reumer. Hij kan niet meer in de natuur lopen zonder de planten en dieren onderweg te determineren.
Lees hier de volledige column:
Veel mensen lijden aan zogeheten compulsieve dwangstoornissen, handelingen die je verricht, of juist nalaat, omdat je dat nu eenmaal móet. Van niemand behalve van jezelf. Denk aan smetvrees, een poetsdrang, de onverbiddelijke noodzaak om altijd eerst je linker schoenveter dicht te knopen en nooit de rechter.
Afgelopen maand heb ik bij mezelf zo’n dwangneurose ontdekt, een waarvan ik vermoed dat de meeste biologen en natuurliefhebbers er last van hebben. Het gaat om de determineerdrang. Wanneer we een vogel horen of een plantje zien, moeten we persé weten hoe het dier of het kruid heet, liefst de Nederlandse én de wetenschappelijke naam. Daar zijn gidsjes voor, en tegenwoordig ook apps op de telefoon. Wanneer ik door de stad loop, Utrecht in mijn geval, zie ik van alles groeien en wil meteen weten hoe het heet. Met een beetje ervaring zie je ook zonder gidsjes of apps muurvarens, stinkende gouwe, melkdistels, breukkruid, straatgras, klaverzuring, enzovoort. En onwillekeurig noteer je die namen al lopend in je brein; ze blijven niet hangen maar komen wel even binnen, als een insect dat door de open schuifdeuren naar binnen vliegt en even later weer voorgoed verdwijnt.
Vorige maand was ik in Noorwegen. Daar groeien andere planten, daar zie je bloemen die hier niet voorkomen. Toendraflora. Sommige kende ik wel, zoals moerasspirea, fluitenkruid en robertskruid, maar de meeste bloemetjes waren me volslagen onbekend. Ja, dankzij een beetje ervaring waren ze soms nog wel te herkennen als een composiet of een vlinderbloemige, maar geslacht en soort bleven een raadsel.
De determineerdrang is een compulsieve dwangstoornis. En dat zou op zich nog geen ramp zijn, als niet tegelijkertijd de transcendente betovering die de natuur bij het beschouwen ervan kan oproepen, als die betovering verdwijnt. En dat stoorde me. Vanaf dat moment heb ik het losgelaten en ben gaan genieten van de aanblik van al het moois dat zich aan het oog aanbiedt. Want wees eerlijk, wat maakt het uit hoe een betoverend mooie bloem in biologisch potjeslatijn wordt genoemd? Of zelfs hoe we hem in gewoon Nederlands noemen – een naam die daar in Noorwegen sowieso geen enkele houvast biedt aan wie dwanggestoord een Noors plantengidsje zou hebben aangeschaft.
Ik weet dat het mij niet gaat helpen. Ik weet dat ik lijd aan die rare en ongeneeslijke dwangneurose om alles een naam te willen geven. Het is geen kwaal die koorts of kramp veroorzaakt, het is geen aandoening waar je korter van leeft, maar het is soms wel hinderlijk, vooral wanneer je het in de gaten krijgt.
Oh ja, ik heb er ook een paar keer walvissen gezien. Fonteinen van uitgeademd stoom boven de golven, soms een langzaam wegduikende rugvin. Adembenemend. Maar vraag me niet welke soort walvis het was. Dat is ook eigenlijk totaal irrelevant. Het ging om het moment, om de waarneming van een bijzonder verschijnsel, om de betovering van de aanblik van die adempluim en de rugvin van een machtig dier in die eindeloze zee.
Alles willen weten en benoemen haalt de transcendentie eruit. Wat dat betreft zijn wij natuurliefhebbers wel een beetje gehandicapt. Dus als ik u een tip mag geven: neem eens een keer geen ANWB vogelgids of Heukels’ flora mee in uw rugzak en vergeet de obsidentify-app. En geníet gewoon van wat u ziet. Zomaar, omdat het mag.
Fijne zondag.
Thema's:
Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.