© Vroege Vogels
De lucht bestaat uit veel stikstof, zuurstof en een heel klein beetje koolstofdioxide. Maar dat kleine beetje is evengoed veel teveel, volgens columnist Jelle Reumer. Hoe die hoeveelheid omlaag kan, legt hij uit in Vroege Vogels.
Lees hieronder de gehele column:
De lucht die wij inademen bestaat voor ongeveer 78 procent uit stikstof, een volkomen onschuldig gas, in tegenstelling tot de verbindingen die ervan worden gemaakt. Verder zit er ongeveer 21 procent zuurstof in de lucht, gelukkig maar, want anders bestond de lucht bijna helemaal uit stikstof en dan zouden we stikken, de naam zegt het al. Dan is er ook nog ongeveer 1 procent argon, een variërende hoeveelheid waterdamp en verder nog wat héél zeldzame andere gassen in onmerkbare hoeveelheden, én, daar komt-ie: een heel klein beetje CO2. Dat is zo weinig dat we het niet in procenten uitdrukken, maar in ppm, wat staat voor parts per million. Momenteel bevat de atmosfeer ongeveer 420 ppm, dat komt overeen met 0,042 procent, echt heel weinig dus. Maar evengoed veel teveel, want het zorgt voor de opwarming van de aarde. Het getal moet dus omlaag, wat een wens is die voorlopig wel niet zal uitkomen.
CO2 heet voluit koolstofdioxide, omdat het zo gevreesde molecuul bestaat uit 1 atoom koolstof en twee (oftewel di) atomen zuurstof, oxide. Die koolstof kan van nature uit de atmosfeer verdwijnen, doordat het in diverse biologische systemen wordt benut. Schelpdieren, koralen en eencelligen met een kalkskeletje leggen de CO2 vast in de vorm van kalk, dat vervolgens miljoenen jaren lang in sediment kan worden opgeslagen. De krijtrotsen van Dover en Normandië en het Zuid-Limburgse mergel bestaan bijna geheel uit kalk, wat dus een mooie opslag is voor dat CO2.
Ook planten slaan koolstof op, in de vorm van cellulose of lignine, de bouwstof waarvan hout is gemaakt. Een boom is dus ook een mooie natuurlijke vorm van koolstofopslag. Maar na verloop van tijd gaat de boom dood en hij vergaat en dan komt de CO2 weer terug in de atmosfeer, tenzij het plantenmateriaal bewaard blijft in de vorm van veen, bruinkool of steenkool. Dat moet je liever laten zitten waar het zit, zelfs in Duitsland, want zodra je de turf, de bruinkool of de steenkool verbrandt, komt de CO2 weer vrij.
Hout dat wordt benut voor iets duurzaams, houdt de CO2 nog even een tijdje vast. Je kunt dus beter een konijnenhok timmeren of een parketvloer aanleggen dan de open haard aansteken. Dan doe je tenminste aan koolstofopslag. In modern steenkolenengels (pun intended) heet dat Carbon Capture and Storage, CCS. Er wordt door technici veel nagedacht over CCS, bijvoorbeeld door CO2 in lege gasvelden te pompen en te hopen dat het daar blijft zitten. Maar de vraag is relevant of je ook zélf iets aan koolstofopslag kunt doen, kleinschalig, zo van: verbeter de wereld en begin bij jezelf. Maar ja, je kunt moeilijk elke week een nieuwe parketvloer aanleggen of je dertigste konijnenhok timmeren.
Nee, de oplossing is veel simpeler: koop een boek. En daarna nog een, en nog een, en nog een, net zolang tot u een bibliotheek hebt opgebouwd. Want boeken zijn gemaakt van papier en papier is cellulose en cellulose is de plantenmanier om CO2 op te slaan. Het maakt niet uit of u thrillers koopt of stripboeken of alles van John Irving en W.F. Hermans, of dat u kookboeken verzamelt of, zoals ikzelf, voornamelijk non-fictie aanschaft. Begin uw eigen CCS-project, red de aarde, sla koolstof op in boeken en maak uw eigen bibliotheek! In een houten boekenkast natuurlijk.
Fijne zondag.
Meer over:
jelle reumerMaandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.