Misschien is het u ontgaan, dat bizarre bericht op omroep Flevoland, deze week: ‘Franse stropers vangen gansjes bij Oostvaardersplassen’. Jawel: Franse stropers rijden duizend kilometer noordwaarts om jonge gansjes en eieren te roven. Vier gearresteerde jagersvrienden hadden 45 gansjes in de achterbak van hun oude Suzuki Vitara liggen, plus nog wat eieren.
Onze gansjes! Ik hoopte op een canard, maar nee: het waren échte ganzen, en échte Fransen. Die laatsten knippen de kuikens hun vleugeltjes af en zetten ze op een weiland, om zo volwassen ganzen te lokken. En die knallen ze dan weer uit de lucht. Vinden ze leuk, die Fransozen.
O la la.
Het is niet voor het eerst. Een paar jaar geleden werden ook al Franse ganzenstropers aangehouden in Zeeland; deze week betrapte de politie in Nieuw-Lekkerland er nog drie met jonge gansjes in de achterbak. Saillant detail uit het nieuwsbericht: ‘Één van de mannen had een natte broek’.
De Fransen tippen elkaar over de beste ganzenplekken in Nederland, aldus het nieuws. Het is duidelijk dat ze de weg kwijt zijn. Dat wist ik trouwens al. Wat ooit een volk van verfijning was, is nu een bende barbaren. Ze willen ons beroven van elk vogelgeluk. Nooit zal ik mijn jeugdtraumaatje vergeten van die vakantie in Zuid-Frankrijk. Twee gebruinde spreeuwen lagen er te rusten, met de pootjes omhoog op een bedje van veldsla - één tafeltje achter ons werden ze geserveerd in een restaurant. Spreeuwen, oftewel ‘Terrine de sansonnet’, in blik verkrijgbaar in de hypermarché.
Fransen jagen op onze eenden, maar ook de wulp en houtsnip zijn het haasje. U herinnert zich wellicht nog hoe een gevallen sterrenkok in DWDD demonstreerde hoe zalig je de geweekte hersentjes uit die lange snaveltjes kon zuigen – een oud-Frans gebruik. Onze kievitten, grutto’s of scholeksters: zodra deze gansjes zo dom zijn voor hun vakantie over Frankrijk te trekken, neemt een legertje barbaren ze op de korrel. Zoals de oude volkswijsheid zegt: Frankrijk is een mooi land, maar jammer dat er Fransen wonen.
Drie jaar geleden pleitten vier Franse topkoks voor de terugkeer van de beschermde ortolaan op het menu. De ortolaan, zo zeldzaam dat u het beestje vermoedelijk alleen maar kent van het omslag van dat oude Boekenweekgeschenk door Maarten ’t Hart. In Frankrijk dient het vogeltje met een servet over het hoofd in één hap naar binnen gewerkt, met botjes en al. ‘Een hete stoot vet, ingewanden, vlees en bloed. Echt lekker’, zo wordt de smaak van de ortolaan omschreven.
Was ik boos na de berichten over de Franse ganzenstropers? Ach, ik vind het vooral jammer. Want mijn vogelvrienden zijn dol op Fransen. Ja, Fransen zijn een volk in verwarring. Maar zolang ze binnen de EU blijven, kunnen we ze met gelijke munt terugbetalen. En dus tippen mijn vrienden en ik elkaar al jaren over de beste vindplaatsen voor de wilde Frans. Dat wordt nu helaas wel steeds moeilijker. Tip 2: probeer ze te lokken. Zet een stokbrood aan uw mond en boots hun geluiden na, dan komen ze vanzelf. En dan slaat u toe. Stop ze gerust in de achterbak, en neem ze mee naar huis.
Zelf lust ik ze rauw, maar ik heb vrienden die een moord zouden plegen voor zo’n overheerlijk Fransenlevertje.