Nehalaennia devossi was de voorloper van de huidige vinvissen: een baleinwalvis die met zijn enorme lijf op kleine beestjes jaagt. De resten van dit acht miljoen jaar oude dier werden enkele jaren terug opgevist van de bodem van de Westerschelde, door professioneel vishandelaar en amateur-paleontoloog Klaas Post. "Toen de schedel aan dek kwam zagen we meteen dat we iets bijzonders hadden gevonden. We zaten in een laag van acht miljoen jaar oud, en als je daar dan een schedel vindt die overduidelijk van een baleinwalvis is, dan weet je dat je een primeur hebt. Dan maak je wel even een sprongetje in je oliepak, daar op het dek."
Eerbetoon aan bruggenbouwer
Post en zijn collega's die het dier officieel wetenschappelijk hebben beschreven en vernoemden het 'geslacht' van deze walvis naar de Keltische godin van de zee, Nehalaennia. "John de Vos hebben we vernoemd in de soortnaam, vanwege zijn niet aflatende pogingen om een brug te slaan tussen de wereld van de amateurs en de professionals. Waar in de meeste andere landen de amateurs helemaal buiten spel staan, heeft John ze in ons land zijn leven lang betrokken bij de wetenschap. Mede daardoor hebben we nu dit soort fossielen in de officiële collecties."
Oeroceaan
De oudste vinvis Nehalaennia devossi is onderdeel van de tentoonstelling
'Oeroceaan' in het particuliere museum Historyland in Hellevoetsluis. Het eerste exemplaar - het zogeheten 'type-exemplaar' – ligt in het Rotterdamse Natuurhistorisch Museum. Behalve de De Vos-vinvis, is in de oeroceaan ook 'de grootste bek' van de oceaan te zien: Livyatan melvillei. Post: "Dat was een roofpotvis met tanden van dertig centimeter per stuk. Die joeg onder andere op baleinwalvissen zoals de De Vos-vinvis."