Paardenweilanden zijn vaak te kort begraasd en er ontstaan open plekken. Paardenhouders zijn vaak niet op de hoogte van goede beheermethoden om goede schrale graslanden te krijgen, zonder Jakobskruiskruid. Vanaf eind jaren 1980 is er een duidelijke toename van paarden in Nederland te zien, die mogelijk ook gepaard is gegaan met de waargenomen toename van jakobskruidkruid in het agrarische landschap.
In een goed weiland met een gesloten grasvlakte komt de inheemse plant niet voor, stellen de onderzoekers. Jacobskruiskruid gedijt op open zandvlaktes in de wei. Veel graven in de grond en vaak maaien stimuleert de groei. Weilanden kunnen het beste gemaaid worden vlak voor de plant gaat bloeien en direct na de bloei. Hooi mag het kruid niet bevatten. Hooi uit bloeiende wegbermen is meestal niet geschikt als veevoer en moet voor iets anders gebruikt worden.
Volgens de WUR en FLORON is het behoud van de inheemse plant belangrijk voor de Nederlandse natuur. Het is een voedselbron voor zeker 150 verschillende soorten insecten, zoals voor tientallen bijensoorten. Ongeveer 75 soorten zijn helemaal afhankelijk van de plant. En uit het onderzoek bleek dat de bodem waar Jakobskruiskruid groeit vanzelf ongeschikt wordt voor de plant en juist geschikter voor tal van andere plantensoorten. Laat de bodem met rust dan verdwijnt Jakobskruiskruid vanzelf.
Lees meer over dit onderzoek op
Nature TodayBron: ANP en Nature Today