Een schaap in wolfskleren, dat is de zweefvlieg. Hij doet zich vaak voor als een wesp of bij, en dat werkt vaak nog ook. Hoe vaak ben je je niet rot geschrokken van zo’n insect-in-vermomming op je broodje? Dat hoeft nu niet meer, want hieronder leggen we uit hoe je het verschil ziet. Ook handig als je dit weekend mee doet met de bijentelling, zo hou je ze voor altijd uit elkaar.
Er zijn in Nederland zo’n 300 soorten zweefvliegen te vinden. Je ziet ze al in de vroege lente als de hommels tevoorschijn komen. De zomer is zweefvliegers-hoogseizoen. Volwassen zweefvliegen zijn enthousiaste bloembezoekers. Vooral composieten, herfstaster en klimop zijn favoriet.
Herkennen
Pendelzweefvlieg, rosse zweefvlieg, bessenzweefvlieg en valse bessenzweefvlieg, slanke zweefvlieg, doodskopzweefvlieg, halvemaanzweefvlieg, hommelzweefvlieg en blinde bij. Het zijn zomaar een paar soorten die je kunt tegenkomen. Zo kun je de zweefvlieg voor eens en voor altijd herkennen: - Hun naam zegt het al: ze zweven en staan dan vaak stil boven de bloem die ze bezoeken. - Vaak wrijven ze met hun poten lang hun kop die ze schuin houden. Dit is kenmerkend voor vliegensoorten. Bijen of wespen zul je dit nooit zien doen. - Ze hebben stijve voelsprieten en een niet soepel lijf. - Ze doen zich tegoed aan nectar en stuifmeel maar zullen het niet verzamelen. Je ziet ze dus nooit met stuifmeelballetjes aan hun achterpoten. - Bijen hebben twee paar vleugels, zweefvliegen hebben maar één paar. Soms liggen de vleugels van bijen een beetje over elkaar, waardoor dit verschil niet altijd even goed te zien is. - Een zweefvlieg heeft vaak geen taille, bijen wel.