Professor Paul Kessler, directeur van de Leidse hortus leidt ons rond langs zijn bijzondere collectie vleesetende planten. Zo heeft hij verschillende soorten 'bekerplanten' en ook een grote Venusvliegenval (Dionaea muscipula), met bewegende bladkleppen.
Venusvliegenval of venusvliegenvanger
De bladeren van de venusvliegenval bestaan uit twee helften die snel dicht kunnen klappen. De plant lokt zijn prooi door het afscheiden van een substantie aan de randen van de twee bladhelften met een naar nectar ruikende geur. Hiermee vangt de plant hoofdzakelijk vliegen in z’n val.
Tussen de beide bladhelften zitten voelharen. Als de voelharen meerdere keren worden aangeraakt, klapt de val dicht met de kans dat er een dier tussen zit. Tussen de dichtgeklapte bladeren komt een afscheiding vrij die een gevangen insect verteert. Zit er niks tussen dan gaat het blad na een paar uur weer open.
Bekerplanten
De bekerplanten (zoals die op de foto) houden er weer een andere strategie op na. Die laten vliegen (of soms zelfs muizen!) uitglijden in een beker vol vocht. In dat vocht zitten ook enzymen die de eiwitten van het slachtoffer oplossen, waarna de plant ze kan gebruiken voor zijn eigen groei.