Op een perceel ergens op de Veluwe is de Bosgroep Midden Nederland bezig om te experimenteren met het aanleggen van bossen van de toekomst. Daar ligt een vrij open bos van grove dennen, waar haagbeuken, berken en douglassen (een sparrensoort) bij aangeplant worden. Door afwisseling van soorten wordt een bos klimaatbestendiger. Risico’s naar aanleiding van extremen zoals ziektes en plagen worden dan kleiner en zo’n bos heeft ook een groeter droogteresistentie. Verschillende bomen hebben verschillende wortelsystemen, dus is er minder concurrentie.
Uitgekiend bosbeheer
Bomen leggen CO2 vast en produceren zuurstof. Hoe meer bomen er zijn die CO2 vastleggen, hoe minder impact op ons klimaat. Zolang de bomen in een bos groeien leggen ze die kooldioxide vast in biomassa. Maar als bomen volgroeid zijn nemen ze geen extra CO2 meer op. “Door een uitgekiend bosbeheer, in de vorm van een voortdurend zorgvuldige houtoogst en een passende verjonging, kan het opnameproces op een hoog niveau gehouden worden”, zegt de Bosgroep. De grove dennen van het Veluwse perceel zijn al oud en groeien minder hard, daarom worden nu jonge en andere boomsoorten tussen de oude dennen aangeplant.