© Mirte van Balen
Dat knobbelzwanen op een stukje brood afkomen betekent niet dat het geen wilde vogels zijn. Om dit vooroordeel en andere misvattingen over deze watervogels recht te zetten schreef Ton Eggenhuizen er een boek over: De Knobbelzwaan. Als stadsecoloog in Almere doet hij veel onderzoek naar de knobbelzwaan.
Hij volgt de rond de 35 tot 50 nesten die er in Almere zijn. ”De meeste vogelaars doen wat laatdunkend over de knobbelzwaan. Want wat is er wild aan een dier dat in de stad zwemt en brood uit je hand eet? Zelfs Linnaeus meende dat de knobbelzwaan niks anders was dan de tamme tegenhanger van de wilde zwaan. Maar volgens Ton Eggenhuizen bewijst dat brood eten van deze wilde vogel niets: “ Je ziet dat knobbelzwanen in steden goed in staat zijn hun natuurlijke gedrag te vertonen; de vogels handhaven zich prima in de menselijke omgeving. Ze profiteren van ons. Voor mij staat de knobbelzwaan symbool voor het verbinden van cultuur en natuur, en voor het de verbinding tussen stad en platteland.”
Maar ook een andere misvatting moet in zijn boek worden rechtgezet: de eeuwige trouw tussen twee zwanen. Want hoe prachtig is het dat deze dieren als baltsritueel samen met hun halzen een hart vormen? En dat de ene zwaan in rouw is als de ander overlijdt? Het blijken mythes te zijn, prachtige mythes weliswaar maar niet waar. Uit onderzoek blijkt dat na een paar jaar nog maar een fractie van de oorspronkelijke paren bij elkaar is. "Voor veel mensen is dat een enorme teleurstelling om te horen. We zien dat er een scheidingspercentage is van tussen de 10 en 20 procent. Dat betekent dat er na een aantal jaren nog maar een paar paartjes samen zijn. Eigenlijk zijn ze trouwer aan hun territorium dan aan elkaar. Dus als je partner ook trouw is aan dat territorium, dan blijf je bij elkaar. Maar anders niet..."
Meer over:
knobbelzwaanMaandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.