Wie aan de beroemde bioloog Charles Darwin (1809-1882) denkt, denkt aan zijn evolutietheorie, de Darwinvinken en zijn fascinerende reis met de Beagle. Maar naast deze belangrijke studies verdiepte hij zich ook in het plantenrijk.
Tijdens zijn reis met de Beagle verzamelde hij honderden planten en bloemen die hij bij thuiskomst nader bestudeerde. Hij kwam er achter dat planten een veel complexer leven leiden dan tot dan toe werd aangenomen. Darwin schreef maar liefst acht boeken over ondermeer orchideeën,vleesetende planten en slingerplanten, waarin hij de kloof tussen dier en plant wist te dichten.
In zijn autobiografie schrijft Charles Darwin hierover: “Het heeft mij altijd genoegen gedaan dat ik planten heb kunnen verheffen tot het niveau van georganiseerde wezens.”
Timelapse van een kievitsbloem. Film van Simon Plat.
Botanische revolutie
Over dit voor velen onbekende deel van Darwins leven als bioloog schreef Norbert Peeters het boek 'Botanische revolutie, de plantenleer van Charles Darwin'. De lezer maakt in het boek kennis met Darwins plantkundige inzichten en ontdekkingen.
Norbert Peeters plaatst de ontdekkingen in een evolutionaire context en laat zien dat Darwin een ware revolutie teweeg bracht in onze kijk op planten. Charles Darwin ontdekte dat planten zintuiglijke organismen zijn, en dat ze niet zo veel van de mens en het dier verschillen als er in die tijd werd gedacht. Jonge scheuten en bladeren nemen licht waar en reageren daarop. Wortels navigeren door het ondergrondse doordat zij als kompasnaalden de richting van de zwaartekracht waarnemen. Zijn beweringen stonden in schril contrast met de toen heersende leer dat alles een creatie van God was.