Duikers komen kortsnuitzeepaardjes tegen in de Oosterschelde

Drie duikers maakten prachtige beelden van een zeldzame bezoeker in de Nederlandse wateren: het kortsnuitzeepaardje. Rob Dekker, Roland Hendriks, en Bas van der Zanden stuitten tijdens hun duiktochten op deze bijzondere zeewezens in de Oosterschelde. Dit is een van de weinige plekken in ons land waar deze diertjes in het wild te vinden zijn. In de video’s zie je hoe de zeepaardjes rustig door het water zweven en zich met de sterke grijpstaart vasthouden aan zeegras en andere onderwaterplanten.

Het kortsnuitzeepaardje staat bekend om zijn sierlijke verschijning en bijzondere manier van bewegen. “Het is echt een unieke ervaring om ze in hun natuurlijke omgeving te observeren, te zien hoe ze zich elegant tussen de stokjes bewegen en zich vastgrijpen met hun staarten”, zegt Roland Hendriks. Deze duiker maakt vaker onderwatervideo’s die hij deelt op zijn YouTube kanaal Diving Roland.

In het laatste filmpje gemaakt door Bas van der Zanden is ook een hooiwagenkrab te zien. Deze spinachtige krab komt net als het kortsnuitzeepaardje voor in de kust wateren bij Zeeland. Het dier is perfect gecamoufleerd door de stukjes spons, mosdiertjes en wier die op z’n lichaam blijven hangen.

Kortsnuitzeepaardjes zijn kleine roofdieren. Hun dieet bestaat vooral uit kleine kreeftachtigen, garnalen, plankton, en andere kleine zeediertjes. Ze hebben geen maag, wat betekent dat hun voedsel snel door hun lichaam gaat en ze vaak moeten eten om voldoende energie binnen te krijgen.

De dieren eten op een bijzondere manier: ze gebruiken hun lange snuit als een soort buis, waarmee ze hun prooi naar binnen zuigen. Omdat ze zelf langzaam zwemmen en ook geen tanden hebben, moeten ze dicht bij hun prooi komen om deze snel en efficiënt op te kunnen zuigen.

Kortsnuitzeepaardjes zijn ongeveer 10 tot 15 centimeter groot en kunnen goed opgaan in hun omgeving dankzij hun kleuren en patronen. Ze bewegen zich langzaam door het water met behulp van kleine vinnen aan de zijkant van hun lichaam. Deze zeedieren geven de voorkeur aan ondiepe, beschutte wateren met veel vegetatie, waar ze zich goed kunnen camoufleren.

Bron: Stichting ANEMOON