Vroege Vogels ontdekt het immense Drents-Friese Wold, met z’n majestueuze Spaanse Sayaguesa’s, met korstmossen op Drentse hunebedden, en met de laatste heidevogels van dit vogelseizoen. Verder holt Menno achter de korstmosrenspin aan, staat Milouska oog in oog met een bunzing, struikelen we over paddenstoelen, botsen we tegen een weidemierbult aan en proberen we erachter te komen hoe de Drentse geschiedenis van schapen en paupers het landschap hebben gevormd.
6000 hectare
Het Drents-Friese Wold is in totaal meer dan 6.000 hectare groot en is daarmee een van de grootste en meest diverse natuurgebieden van ons land. Sinds het jaar 2000 heeft het ook de status Nationaal Park. Het gebied heeft na de Veluwe het grootste aaneengesloten bosgebied van Nederland, maar er is ook zandverstuiving, heide, hoogveen en ook moeras. Het ‘Wold’ is onder beheer van maar liefst vier natuurorganisaties en nog een flink aantal particulieren. We gaan onder meer op pad met boswachter Daan Vreugdenhil van Natuurmonumenten en boswachter Corné Joziasse van Staatsbosbeheer.
Grazende schapen
Rondom het gebied ligt het typische esdorpenlandschap, waar Drenthe zo beroemd mee is geworden. Dorpen met akkers en grote heidegebieden eromheen waar de schapen op graasden. Gebieden als het Doldersummerveld, Aekingerzand, Berkenheuvel en Wapserveld werden eeuwenlang gebruikt voor schapenbegrazing. Door deze eeuwenlange begrazing en het afsteken van plaggen, werden mineralen afgevoerd en verschraalden grote delen van de zure zandgrond. Op die plaatsen ontstonden heidevelden en soms stuifzand. Het Aekingerzand bij Appelscha heet in de volksmond ook wel de 'Kale duinen'.
'Paupers'
Een ander interessant aspect van de geschiedenis van het Drents-Friese Wold is de ontstaansgeschiedenis van de ‘bossen van de Maatschappij van Weldadigheid’. In een woord: ‘pauperparadijs’. De Koloniën van Weldadigheid is het verhaal van Johannes van den Bosch, die vanuit zijn ideologie geloofde in een maakbare samenleving. Door huisvesting, werk, scholing en zorg wilde hij de paupers uit met name de stedelijke gebieden een beter leven bieden. Hiervoor stichtte hij in 1818 de Maatschappij van Weldadigheid. Een van de Koloniën binnen het Drents-Friese Wold is Boschoord. Een deel van de bossen hier is aangeplant door ‘deze paupers’.