De roep van de oehoe is makkelijk te herkennen. Het mannetjes schreeuwt zijn eigen naam: een laag-klinkend ‘oehoe’. Maar naast deze roep gebruiken de uilen nog een heel scala aan geluiden om met elkaar te communiceren. In de oude steengroeve op de Sint Pietersberg onderzoekt Marjon Savelsberg de variatie aan oehoe-geluiden om zo meer te weten te komen over het gedrag van de dieren.
Limburgs groevelandschap
Sinds 1997 broeden er oehoes in de oude ENCI-groeve. Het was destijds de eerste plek waar de oehoes weer begonnen met broeden, na hun verdwijning uit Nederland eind negentiende eeuw. Het kalk in de groeve op de Sint Pietersberg is afgegraven, waardoor er steile wanden zijn ontstaan. Dit is een ideale omgeving voor de grote uilen.
Geoefend gehoor
Marjon Savelsberg doet al jaren geluidsonderzoek naar de oehoes in de ENCI groeve. Met geluidsapparatuur neemt ze de geluiden van de oehoes op. Thuis luistert ze de geluiden af, en bekijkt ze ook de waveforms van de geluiden. Marjon is musicus geweest, dus ze heeft een getraind gehoor. Ze leest de geluiden af als een soort van partituur.
Savelsberg: “Ik kan de individuele roep van de oehoe herkennen. Zo heb ik ook het tweede paar in de ENCI groeve gevonden. Ik volg: wie zit waar? Is er partnerruil? Ik kijk ook naar de houding van de uilen, want je moet communicatie en gedrag samen zien. Zitten ze in hetzelfde nest als vorig jaar of in een nieuw nest?”
Twee jongen
Op het moment van de opnames zitten er twee jongen op het nest. De ouders voeren de jongen nog met stukken prooi, veelal duiven. De kuikens zijn zo’n vier weken oud. In deze periode is het vrouwtje juist heel stil, want ze wil haar jongen niet verraden. Het mannetje zal eerder van zich laten horen als hij aankomt vliegen.