Das heeft het goed in de Loonse en Drunense duinen

Als je Loonse en Drunense Duinen in Brabant zegt, zeg je de das. Het gaat goed met dit zoogdier in dit gebied, maar dat is niet altijd zo geweest.

De das kwam ooit algemeen voor in Brabant en de rest van Nederland. Maar in de eerste helft van de twintigste eeuw ging het steeds slechter met deze soort. Dit had voornamelijk te maken met het verdwijnen van zijn leefgebied en met de vervolging van dit zoogdier. Dassenvlees, dassenvet en de haren die gebruikt werden voor kwasten: het deed de das letterlijk de das om. 

Uiteindelijk is er door verschillende organisaties aan de bel getrokken en is er hard gewerkt aan het herstel van de das. Niet alleen het leefgebied werd verbeterd en vergroot, ook zijn er dassen geherintroduceerd.

Zo ook in de Loonse en Drunense duinen. Twaalf dassen en later nog meer dassen werden uitgezet en langzaamaan groeide de populatie. Nu telt dit gebied ongeveer 275 dassen. 

De dassen doen het hier zo goed, omdat er veel droog zand is. Daardoor kunnen ze makkelijk burchten graven. En daarnaast zijn er natte open terreinen waar hij in de schemer en nacht zijn voedsel kan vinden. Het voedsel bestaat voornamelijk uit wormen, maar ook knaagdieren, vruchten, paddenstoelen en zelfs vogeltjes. Het grootste landroofdier van Nederland is een alleseter.

In de Loonse en Drunense Duinen zijn veel en grote burchten te vinden. In een burcht wonen ze in familieverband en die worden generaties lang bewoond. Zo een stelsel wordt vaak ook nog uitgebreid met nog meer gangen en kamers.