Dankzij de vele regen is 2017 een goed hazelwormenjaar. Op de Limburgse Meinweg is deze pootloze hagedis op oude akkers te vinden.
De hazelworm (anguis fragilis), bruin als een hazelnoot, lijkt op een slang, maar is dat niet. Het is een hagedis zonder pootjes. En als je wat beter kijkt, zie je ook wel dat het geen slang is. Net als een slang steekt een hazelworm z’n tong uit, maar hij moet daarvoor z’n bek steeds een stukje opendoen, want hij heeft daar niet de opening die slangen wel hebben. Verder heeft een hazelworm oogleden, en die heeft een slang niet. Ook kunnen ze bij gevaar een deel van hun staart verliezen; als je veel hazelwormen ziet, zit er altijd wel eentje bij met een opmerkelijk korte staart. Nog een goed zichtbaar verschil: hazelwormen zijn niet zo lenig; ze bewegen wat houterig in vergelijking met slangen.
Door een storing kunnen de fragmenten niet goed geknipt worden. Het fragment begint om 15.44 minuut.
Meinweg
Hazelwormen komen vooral in de oostelijke helft van Nederland voor, en dan in het bijzonder in Limburg en op de Veluwe. Ze leven verborgen op of onder de grond, waar ze slakken en wormen eten, en ze worden zelden gezien. Ze zijn eierlevendbarend: de jongen komen in een dun vliesje ter wereld en scharrelen meteen weg. Hazelwormen houden een winterslaap van circa eind oktober tot april.
Ton Lenders onderzoekt, met financiële steun van de
provincie Limburg
, al vier jaar hazelwormen op de Limburgse Meinweg, en hij treft ze daar ook op oude akkers aan, een biotoop waarvan niet bekend was dat er ook hazelwormen op voorkomen. Hem verbaast het niks: akkers zijn veel voedselrijker dan hei, de klassieke hazelwormenvindplaats.