Zowel zilvermeeuwen als kleine mantelmeeuwen hebben een slechte naam in Den Haag. Jammer, want het zijn enorm slimme dieren met interessante karakters.
Ecoloog Roland-Jan Buijs doet sinds 2003 onderzoek naar de stadsmeeuwen van de Hofstad. Met behulp van ringen probeert Buijs erachter te komen hoe de meeuwen zich verplaatsen, wat ze buiten de stad doen en welke strategieën ze erop nahouden. Ook leert hij zo de karakters kennen van individuele meeuwen, zoals echtpaar Bonny en Clyde, die samen op boevenpad gaan in Katwijk. Ondertussen kent hij sommige exemplaren persoonlijk. Buijs neemt Milouska mee naar de beroemdste haringkar van Nederland, het politieke Binnenhof in het centrum van Den Haag, en laat haar kennis maken met enkele van ‘zijn meeuwen’.
Kleine mantelmeeuw
De kleine mantelmeeuw leeft met name aan de kust, maar steeds vaker wordt de vogel ook in het binnenland aangetroffen. Het is een algemene broedvogel met kolonies op de Waddeneilanden maar ook op de Maasvlakte. In het Waddengebied en in de Zeeuwse Delta is het aantal kleine mantelmeeuwen het grootst. Bijna een vijfde deel van de totale Europese populatie verblijft in het voorjaar aan de kust van de Nederlandse Noordzee.
Zilvermeeuw
De zilvermeeuw is zowel aan de kust te vinden als in het binnenland. De jonge zilvermeeuw is overwegend bruin en krijgt stap voor stap het verenkleed van de volwassene. De meeuwen eten vrijwel alles, ook brood en patat. Hij verplaatst zijn broedgebied steeds meer van duingebieden naar de daken in steden, omdat vossen in de duinen de nesten daar vaak leegroven.