Een groot gedeelte van het infill-materiaal waarmee kunstgrasvelden worden aangevuld, verdwijnt jaarlijks in het milieu. Het materiaal, meestal rubbergranulaat, belandt op de verharding en de bermen rond de velden. Het komt ook terecht in het oppervlaktewater via sloten langs de velden en in de riolering. Dit blijkt uit een onderzoek naar de verspreiding van microplastics uit kunstgrasvelden, in opdracht van de Branchevereniging Sport en Cultuurtechniek (BSNC) en de G4: de vier grote gemeenten.
Indicatie
Het onderzoek geeft een indicatie, wat wil zeggen dat de verspreiding van het infill van vijf kunstgrasvelden is onderzocht. Drie van de onderzochte velden bevatten rubberkorrels, één veld bevat het kunststof TPE en één veld bevat kurk. Deze infill-materialen worden gebruikt op kunstgrasvelden om de sporttechnische eigenschappen van kunstgras te verbeteren.
Infill in het milieu
Aanleiding voor het onderzoek is een artikel in de Volkskrant van vorig jaar waarin werd gesteld dat per kunstgrasveld 500 kilogram van het infill-materiaal waarmee de velden jaarlijks worden aangevuld in het milieu terecht komt. Uit het onderzoek van de BSNC blijkt weliswaar dat er geen sprake is van 500 kilogram, maar dat niettemin de hoeveelheid infill die verdwijnt aanzienlijk is.
De onderzochte velden met de rubberkorrels verloren de meeste infill per jaar: ongeveer 300 kilo per veld. Het veld met de kunststof TPE verloor 135 kilo en het veld met kurk verloor 60 kilo.
Het meeste materiaal verdwijnt door verwaaiing, in sokken en schoenen van sporters, en door onderhoudsmaatregelen aan het veld zoals vegen en bladblazen.