Beekprikken leven in beken en rivieren met een matige stroming. Tussen februari en mei plant de soort zich voort. Dat doen ze op plaatsen met veel grind en stromend water. Dat grind hebben ze namelijk nodig. Met hun sterke en ronde mondschijf, maken ze met stenen een nestkuil voor de eitjes. Aan een van de stenen aan de rand van het nest zuigt de vrouwelijk beekprik zich vervolgens vast om te paaien. Het mannetje zuigt zicht op zijn beurt aan haar kop vast en draait zich strak om het lichaam van het vrouwtje. Dan worden de eitjes afgezet en bevrucht. Voor de prikken is het paaien ook meteen het laatste wat ze doen. Na de voorplanting sterven ze.
In het filmpje van Henk Bosma zien we een grote groep paaiende beekprikken in de Selzerbeek. Maar niet alleen de grote hoeveelheid beekprikken is bijzonder om te zien, ook zitten er exemplaren met albinisme tussen! Dat wil zeggen dat ze geen pigment hebben en daardoor wit zijn van kleur. Een bijzondere waarneming!
Nadat de larven van de beekprik zijn uitgekomen, laten ze zich meevoeren met de stroom en graven ze zich in slibbodems in. Pas enkele jaren zijn de larven volgroeid tot beekprikken. Pas dan hebben ze ook een mondspleet, zuigbek en ogen. Een jaar na devolledige metamorfose planten zij zich vervolgens voort.
© Martin Hermans
Onderstaand tv-fragment over beekprikken komt uit de Vroege Vogels uitzending over de West-Kempen. Daarin gaan we kijken hoe het gaat met het project van RAVON, de Provincie Utrecht en het Waterschap om de soort te stimuleren. De beekprikken zijn in 2014 van het beekje de Keersop naar onder andere de Reusel (Landgoed De Utrecht) overgezet. Een succes zo blijkt, want in de opvolgende jaren zijn aantallen gestegen en is er voortplanting vastgesteld.
Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.