Het bevorderen van bijen staat erg in de belangstelling. In het stedelijk gebied worden vaak bijenhotels geplaatst. Volgens EIS (Kenniscentrum Insecten) werken nogal wat bijenhotels uit de handel niet of nauwelijks.
Dikwijls zijn de diameters van de bamboestokjes te groot, zijn ze aan beide kanten open, zijn gangen geboord in plankjes in plaats van een houtblok, worden dennenappels, houtblokjes en spleetkastjes aangeboden, waar geen bijen en nauwelijks andere insecten gebruik van maken.
Hoe moet het wel?
Wie van plan is nestelgelegenheid aan te schaffen voor bijen, kan onderstaand lijstje van EIS gebruiken om in te schatten of een bijenhotel effectief zal zijn.
De diameter van de boorgangen en stengels varieert tussen de twee en negen millimeter. Hierdoor kunnen verschillende soorten bijen hun nesten maken.
De diepte van de boorgang is liefst lang, zodat er meerdere nestcellen achter elkaar aangelegd kunnen worden.
De gaten of stengels moeten aan één kant dicht zijn, anders zullen de bijen er niet in nestelen.
De gangen moeten glad zijn van binnen. Het gebruikte hout kan daarom het beste hard zijn. Bovendien is dat veel minder gevoelig voor intrekkend vocht.
De gaten zitten bij voorkeur dwars op de ‘draad’ (=vezelrichting) zo ontstaan er minder snel scheuren in het hout die de gangen onbruikbaar maken.
Zorg dat er een waterdicht afdakje tegen instromend regenwater is. Bijen nestelen droog en zo gaat ook het hout langer mee.
Niet alleen de geboden nestelgelegenheid zelf bepaalt hoeveel bijen er de tuin in te lokken zijn, maar ook de directe omgeving is belangrijk voor bijen. Lees op de site van
Nature Today
waar je op moet letten als je een bijenhotel in de tuin plaatst.