“Overol tussen ’t gos zatte kliefjes te roepen en boven m’n oad schetterden der een zeelieven.” Of in gewoon Nederlands: overal tussen het gras zaten tureluurs te roepen en boven mijn hoofd schetterde een scholekster. Want ook Zeeland kent tal van streeknamen voor vogels. De witte kwikstaart heeft er zelfs vijf, afhankelijk van het gebied. Als ecoloog van Zeeuws Landschap kent Chiel Jacobusse ze allemaal.
Streeknamen per eiland
Door de langdurig geïsoleerde ligging van de Zeeuwse eilanden is hier een flink aantal dialecten van het Nederlands ontstaan, in Zeeuws-Vlaanderen vaak met Vlaamse invloeden. De streeknamen voor vogels verschillen ook per eiland, streek of zelfs dorp. Vaak ging het om jagers, vissers, boeren, vogelvangers en landarbeiders: mensen van het buitenleven, die de streektaal van generatie op generatie overnamen.