In de schemering verzamelen de vogels zich en vliegen naar een hoogte van 3 km of meer, waar ze slapen, zwevend in de lucht. Tegen de avond verzamelen de gierzwaluwen die geen nest hebben, zich in groepen en stijgen dan op tot een hoogte van drie tot vijf kilometer. Daarna laten ze zich in een soort halfslaap meevoeren op thermiek en cirkelen langzaam naar beneden. De broedende vogels slapen wel op het nest.