Het gebied van de Maasheggen ligt in de noordelijke Maasvallei. De geschiedenis van deze Maasheggen is terug te zien in het landschap. Zo ligt er in Cuijk nog een Romeinse weg en een verlaten 19e eeuwse spoorlijn in Boxmeer. De gevlochten heggen zijn natuurlijk het meest duidelijk overblijfsel uit het verleden.
Opkomst meidoorn
Duizenden jaren geleden bestond het Maasheggengebied uit oerbos. Toen dit oerbos gekapt werd, kwam men erachter dat de grond niet gebruikt kon worden voor landbouw. De grond was te nat door de jaarlijkse overstromingen van de Maas. Daarnaast bestond de grond uit klei, waar men niet doorheen kon ploegen.
In de zomer lieten boeren hun kuddes grazen in de weilanden, waardoor er een landschap ontstond met gras en hier en daar doornstruiken zoals meidoorn en sleedoorn. De grazende dieren zorgden ervoor dat er geen bomen begonnen te groeien, wat voordelig was voor de mei- en sleedoorns. Deze planten hebben namelijk veel licht nodig om te overleven. Af en toe overleefde er een bomenzaadje, en kregen kleine boompjes te kans om te groeien in de bescherming van de struiken. Na eeuwen van kappen en begrazen veranderen de uiterwaarden van de Maas in een landschap met grassen, kruiden en verspreid flinke struwelen van doornstruiken met hier en daar een boompje.
De Brabantse Maasheggen
In de veertiende eeuw werd er hooi van het grasland gehaald, wat werd gebruikt als wintervoer voor het vee. Hierdoor kregen de bomen en struiken geen kans kregen om te groeien. Er ontstonden ‘permanente’ hooilanden. Deze hooilanden werden verpacht aan individuele boeren, waardoor boeren hun ‘bezit’ gingen afbakenen door middel van heggen.
De boeren kregen te maken met jaarlijkse overstromingen, waardoor zij er voor kozen om hun perceel af te bakenen met heggen. Dit deden ze omdat de levende heggen ‘meebuigen’ met de overstroming, terwijl de dode afknappen. De doornstruiken groeiden al in het wild, dus de boeren gingen struiken planten om de heg af te maken. Na acht jaar waren de heggen voldoende dichtgegroeid. Daarnaast werden de struiken gevlochten om het uitbreken van vee tegen te gaan. Zo ontstonden de Brabantse Maasheggen.