ING en ABN AMRO hebben allebei geld gestoken in de aanleg van een omstreden oliepijpleiding in de Verenigde Staten. De Eerlijke Bankwijzer, een samenwerkingsverband van verscheidene goede doelen, riep de twee banken maandag op hun investeringen stop te zetten.
Vreedzame protesten
De pijpleiding in de Amerikaanse staat North Dakota wordt gebouwd op het grondgebied van een indianenstam. Die verzet zich daar tegen uit angst voor de vervuiling van het drinkwater en olielekkages. ,,Deze vreedzame protesten worden steeds harder neergeslagen'', aldus de Eerlijke Bankwijzer.
ING heeft volgens de organisatie een directe lening verstrekt van 248 miljoen dollar (233 miljoen euro) voor de aanleg van de omstreden pijpleiding. ABN AMRO heeft 45 miljoen dollar geleend aan een van de bedrijven die erbij betrokken zijn.
Bezorgdheid
In een verklaring op de eigen website laat ING weten bezorgd te zijn en de gang van zaken nader te laten onderzoeken. Waar mogelijk zal de bank zijn invloed als medefinancier van het project laten gelden ,,om een bevredigende uitkomst voor alle betrokken partijen te bevorderen''. Terugtrekking uit het project is volgens ING juridisch niet mogelijk.
ABN AMRO benadrukt dat het niet bij de zeventien banken hoort die de pijpleiding financieren. Met het betrokken bedrijf waaraan wel leningen zijn verstrekt, ten behoeve van de dagelijks bedrijfsvoering, is de bank naar eigen zeggen ,,continu in gesprek''. Daarbij brengt ABN AMRO zijn zorgen over het omstreden project ,,expliciet onder de aandacht''.
De Eerlijke Bankwijzer vindt het positief dat de banken de kwestie in ieder geval serieus lijken te nemen. Hun reactie vindt de organisatie evenwel ,,onvoldoende, gelet op de ernst van de situatie''.