De mol is een belangrijk onderdeel van het ondergrondse ecosysteem. De gangen die hij graaft dragen bij aan de structuur van de bodem en helpen bij de afvoer van regenwater. Als roofdier zorgt het dier voor een natuurlijk evenwicht in de bodem. Voldoende reden om terughoudend te zijn bij het doden van deze dieren.
Een molshoop met klem
© Jeannette Parramore
Bestrijding van mollen
Dat neemt niet weg dat het dier door z’n graverij ook schade aan de grasmat kan veroorzaken. In sommige gevallen kan hierdoor een veiligheidsrisico ontstaan. Door het stellen van schriftelijke vragen, overleg en het inbrengen van argumenten van onderzoeksbureau Deltares wist Water Natuurlijk het college van dijkgraaf en heemraden te overtuigen en is het beleid aangepast. Pas bij een vastgesteld schadebeeld aan de grasmat volgt bestrijding.
Mol
© Fotograaf beuming
Mollen tellen
De jaarlijkse mollentelling van de Zoogdiervereniging start dit weekend en duurt ditmaal een hele week vanwege de vele sneeuw en het hoogwater. Het is de derde keer dat de mollentelling wordt georganiseerd. Vorig jaar werden meer dan 50.000 molshopen geteld. Alleen op de Waddeneilanden werd geen enkele mol waargenomen. De natuurorganisaties hopen dit jaar vooral op sporen van mollen in stedelijke gebieden, zoals stadstuinen en parken. Er is nog heel weinig bekend over het leven van mollen in de stad, zegt de Zoogdiervereniging.
Vechtende mollen zoals in het bovenstaande filmpje van Michiel Albers zie je maar zelden. Mollen zijn solitaire dieren en kunnen heel agressief zijn tegen soortgenoten van hetzelfde of van het andere geslacht. Een levende mol (
Talpa europaea) laat zich zelden zien. Het dier verraadt zijn aanwezigheid eigenlijk altijd door opduikende molshopen. Hoeveel molshopen en ondergrondse gangen één mol maakt is niet bekend. Wel bekend is dat het dier alleen leeft in een eigen territorium. Alleen tussen februari en april gaan mannetjes en vrouwtjes naar elkaar op zoek. Daarom is februari een goede maand om te tellen, aldus de Zoogdiervereniging.
Mollensporen kunnen worden doorgegeven op het speciale mollenmeldpunt van
Waarneming.nl of op de site van
Jaarrond Tuintelling.