© CordeBruijn
Dat het laten liggen van dode dieren in de natuur goed is voor de natuur en de biodiversiteit wisten wel al – daarom gebeurt het steeds vaker. Maar waaróm dat precies goed is, dat wisten we nog niet. Tot nu toe, want Elke Wenting is aan de Wageningen Universiteit gepromoveerd op een onderzoek naar wat er gebeurt met de voedingsstoffen die in een dier zijn opgeslagen, wanneer dat dier doodgaat. Het gaat dan om schaarse sporenelementen als zink, kobalt en selenium, stoffen die voor dieren (en voor ons mensen overigens ook) in lage concentraties ontzettend belangrijk zijn. Titel van haar proefschrift: ‘Geen leven zonder dood’.
Bij een kadaver komen namelijk al die voedingsstoffen, die het dier in het lichaam opgeslagen heeft, in één keer op één plek beschikbaar voor allerlei andere dieren. Vervolgens is het bijvoorbeeld afhankelijk van de plek wáár zo’n dier ligt, welke aaseters het kadaver vinden en ervan eten. De snelheid waarmee een dier ontbindt is ook weer van belang, legt Elke Wenting uit. “Als een dier snel wordt gevonden en dus snel wordt gegeten, dan worden die voedingsstoffen verder verspreid door die aaseters”.
Elke Wenting van Wageningen Universiteit
© Henny Radstaak
Een deel van de voedingsstoffen wordt in het lichaam opgeslagen, de rest wordt uitgescheiden. Wenting: “als de ontbinding van een dier veel langzamer gaat omdat het niet gevonden wordt, dan lekker er grotere concentraties voedingsstoffen naar de bodem”. Dan ben je die stoffen dus voor hele lange tijd kwijt. De kersverse promovenda wijst op het belang van het zoveel mogelijk laten liggen van kadavers in de natuur, zeker nu de voedingsstoffen in deze tijd van hoge stikstofconcentraties steeds schaarser worden. Want: geen leven zonder dood.
Thema's:
Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.