Elke vogel pikt, duikt of jaagt op zijn eigen manier een maaltijd bijeen. Sommige vogels hebben een wel erg bijzondere manier ontwikkeld om dat te doen. In deze Zelf Geschoten reeks duiken we in een paar opmerkelijke foerageertechnieken van vogels. Met als eerste vogel: de lepelaar.
De beelden zijn gemaakt door Bob Meewis, Erik de Graaf, Jasper Glim, Hans Kleppe, Wil Adriaanse, Albert Draaijer, Henk de Jonge, Hilde van Heuveln en Harry Brummelhuis.
De lepelaar dankt zijn naam aan zijn lange, lepelvormige snavel. Die wordt op een ingenieuze manier gebruikt om naar voedsel te zoeken. De lepelaar jaagt in ondiepe sloten, oeverzones en moerassen. Al lopend door het water zoekt de vogel naar zijn prooi. Met zijn lange snavel, die wel 20 centimeter lang is, maakt de lepelaar een maaiende beweging door het water: van links naar rechts. Het lepelvormige uiteinde van de snavel is bekleed met honderden gevoelige cellen, de 'Orgaantjes van Herbst'. Hiermee kan hij zijn eten goed onderscheiden.
Zodra de lepelaar zijn prooi heeft gevonden, sluit hij de snavel, gooit hij zijn kop omhoog en slokt hij zijn prooi op. Lepelaars kunnen dus eten zonder te kijken. Daardoor kunnen ze ook in modderig water foerageren. Ze jagen vaak in groepsverband, waarbij ze gezamenlijk de prooi bijeen drijven. Daarna kan de maaltijd beginnen!
© Gapende lepelaar, fotograaf: leenkuiper
Het dieet van de lepelaar bestaat in het voorjaar vooral uit zoetwaterprooien zoals stekelbaars, amfibieën en insecten als libellenlarven. In gebieden waar veel getijdenstroming is, wordt veel gejaagd op de garnaal en jonge platvis. Het gebied waar de lepelaar voedsel zoekt kan zich uitstrekken tot wel 40 km van de broedkolonie af.
Lepelaars leven van februari tot september of oktober in ons land. In de nazomer verzamelt de vogel zich in grote wateren met een gunstig voedselaanbod en veilige rustplaatsen. Dat is bijvoorbeeld bij het Lauwersmeer, aan de IJsselmeerkust, de Oostvaardersplassen en het Wadden- en Deltagebied. Broeden doen lepelaars doorgaans in moerassige gebieden, dichte rietkragen, maar ook op kwelders.
Deze lepelaar, gefilmd door Leen Euser, maakt zich schoon met z'n snavel. De lepelaar herken je onmiddellijk aan die typische snavel. De snavel is zwart, maar het bredere, ronde uiteinde is geel.
Bron: Vogelbescherming, Columbus Travel, Roots Magazine
Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.