Met enkele honderden mini-explosies onderzoekt Energie Beheer Nederland op dit moment de bodem, op jacht naar goede plekken om aardwarmte op te pompen. De Nederlandse ondergrond is al redelijk goed in kaart gebracht, maar dan vooral op de plekken waar in het verleden naar steenkool, olie, gas of zout is gezocht. Nu worden ook de plekken onderzocht waar op een diepte van enkele kilometers mogelijk poreus gesteente te vinden is. In die lagen kan water zitten van een graad of 90, waarmee huizen, kassen en bedrijven verwarmd kunnen worden.
'Plop!'
Tijdens het onderzoek wordt op enkele honderden plekken een kleine explosie veroorzaakt op twintig meter onder de grond. Vervolgens worden de echo's van die 'explosies' - veel meer dan een doffe 'plop' hoor je er bovengronds niet van - opgevangen met honderden 'geofoons'. Uit de tijd die het duurt voor een echo terugkomt kunnen de onderzoekers leren hoe de bodem tot wel vier kilometer diepte er uitziet.
Een vijdfe van de warmtevraag
Uiteindelijk, zo schatten de onderzoekers van EBN, zou van de duizend 'petajoule' die in Nederland wordt gebruikt voor warmte, ongeveer 200 petajoule uit aardwarmte kunnen worden gehaald. Er zijn al een twintigtal kleinere aardwarmteprojecten in Nederland, met name in het Westland, waar tuinders hun kassen verwarmen met warmte uit het diepst van de aarde.
Heel veel achtergrondinformatie over aardwarmte en over het seismisch onderzoek in de bodem is te vinden op
de site van EBN
.