Alle essen in Nederland worden bedreigd door een dodelijke ziekte: de essentaksterfte. Boosdoener is een schimmel, het vals essenvlieskelkje, dat groeit in de houtvaten van de geïnfecteerde boom. De schimmelgroei verstopt de vaten waardoor de bladeren van de es afsterven.
De es is een veel voorkomende bomensoort in Nederland. Hij gedijt het best op voedselrijke, vochtige gronden. De boom wordt van oudsher gebruikt voor de houtproductie en als laanboom in stedelijke gebieden. In de jaren negentig verdwenen veel iepen langs provinciale wegen door de iepziekte. Omdat de es ook groeit op zware klei en bestand is tegen zilte zeewind, was hij de ideale vervanger van de zieke iepen. In Groningen en Friesland treffen we daarom nu veel essen aan langs wegen en op particuliere erven. Maar die sterven op hun beurt nu af door de essentaksterfte.
Essentaksterfte dook voor het eerst op in de jaren negentig in Polen. In 2010 werd de ziekte voor het eerst in Groningen vastgesteld. In de jaren daarna verspreidde de schimmel zich razendsnel over Nederland. In Groningen is door de ziekte de aanblik van het landschap op veel plekken enorm veranderd. Als oplossing worden de essen vervangen door resistente iepen of ander groen.