De in Nieuw Zeeland ontdekte prehistorische pinguïn zou zeker 1,7 meter lang geweest zijn en zo’n 100 kilogram hebben gewogen. Daarmee is het de op één na grootste pinguïn ooit ontdekt. Alleen op Antarctica is ooit een grotere pinguïn ontdekt.
Onbekende pinguīn soort
De fossiele resten van de Nieuw-Zeelandse pinguïn werden ontdekt in de regio Otago, op het zuidereiland. “We bestudeerden de botten in de vleugels en poten van deze pinguïn en realiseerden ons al snel dat we naar een nog onbekende soort keken,” vertelt onderzoeker Gerald Mayr.
Pinguīn kon niet vliegen
De pinguïn leefde tussen de 59 en 56 miljoen jaar geleden. Niet vaak worden er zo oude resten van pinguïns ontdekt. Wat de onderzoekers het meest opmerkelijk vinden is dat zelfs zulke vroege vormen van pinguïns al zo groot konden worden. Zij vermoeden dat de omvang van de pinguīn samenhangt met het feit dat deze niet kon vliegen. De pinguïns die vandaag de dag op de aarde rondlopen zijn een stuk kleiner. Ook Hier hebben de onderzoekers wel ideeën over. De grote prehistorische pinguïns ontwikkelden zich kort na de massa sterfte aan het eind van het Krijt, ongeveer 66 miljoen jaar geleden. Hierdoor zijn er veel dinosauriërs en dus ook zeereptielen uitgestorven.
Na het uitsterven van dinosauriërs zie je dat veel zoogdieren en vogels zich snel tot opvallende groottes ontwikkelden. Zo ook deze pinguïn. Maar door de opkomst van andere grote zeeroofdieren zoals zeehonden en tandwalvissen kregen de pinguïns weer te maken met concurrentie. Deze soorten waren net als de reuze pinguïn uit op grote vissen. De zoogdieren waren met hun scherpe tanden waarschijnlijk veel effectiever in het jagen dan de pinguïn met zijn snavel. Kleine pinguïns zoals wij ze nu kennen hebben het wel gered, dit omdat zij minder concurrentie hebben in de jacht op kleine vissen.