‘Ach,’ sprak een eendagsvlieg te Doorn,
‘hoe heerlijk is het ochtendgloren
en hoe verrukkelijk het uur
waarop het laaiend zonnevuur
verstild ter kimme wordt gedreven!
Men moest twee dagen kunnen leven.’
(Kees Stip)
Haften
Officieel heten eendagsvliegen haften. De Britten noemen de verschillende soorten eendagsvliegen ‘Mayflies’. Beide zijn goede namen, want ze vliegen niet langer dan een dag, en dan vooral in de maand mei (al zie je sommige soorten ook in andere maanden). De larven van deze insecten kunnen één of twee jaar onder water leven!
‘Het vinden van volwassen eendagsvliegen is niet zo gemakkelijk’, schrijft Daan Drukker van EIS op Natuurbericht, ‘omdat je goed moet weten hoe je moet zoeken en veel soorten een korte vliegtijd hebben.’
Tips
Om eendagsvliegen te vinden is het noodzakelijk om een goed zoekbeeld te hebben. Je ziet ze het gemakkelijkst als ze op hun typische verticale manier zwermen of opstijgen uit het water. Er zijn echter ook andere insecten die datzelfde doen. In tegenstelling tot de vele dansmuggen en langpootmuggen vallen eendagsvliegen op door hun lange staartdraden, hangen ze diagonaal in de lucht en zijn ze vaak veel groter dan de meeste vliegen en muggen.
Eendagsvliegen zijn uniek in het hebben van twee gevleugelde stadia: het subimago (de ‘puber’) en imago (volwassen) genoemd. Het subimago is te herkennen aan de matte, ondoorschijnende vleugels.
(tekst gaat door onder deze foto's van Daan Drukker)
© Daan Drukker EIS
Soorten
Veel soorten eendagsvliegen zijn zeldzaam en komen voor bij beken. Er zijn slechts weinig soorten algemeen in Nederland en Vlaanderen. Deze zijn onder te verdelen in een groep grote gele soorten, kleine witte soorten en middelgrote donkere soorten.
Grote gele soorten
Van de grote gele soorten zie je het vaakst de driehoekeendagsvlieg (Ephemera vulgata), vooral in de oostelijke helft van Nederland en België. De soort is gemakkelijk te herkennen aan de driehoekige vlekken op het gele achterlijf en de vlekken op de vleugels. Het onderscheid met de twee andere soorten Ephemera is goed te doen op basis van de tekening op het achterlijf.
Kleine witte soorten
De kleine witte soorten zullen vooral door nachtvlinderaars met lichtvallen en lakens worden opgemerkt. De kleine Caenis-soorten hebben altijd hun vleugels uitgespreid en niet boven het lichaam gevouwen zoals Ephemera en Cloeon. Binnen deze groep zitten een aantal algemene laaglandsoorten, zoals Caenis horaria.
Middelgrote donkere soorten
Van de middelgrote donkere soorten is de gewone tweevleugel (Cloeon dipterum) verreweg de algemeenste. Dit is zelfs de meest algemene haft van Nederland, hij zit in bijna elke sloot. Het is echter wel een zeer variabele soort, want buiten het feit dat mannetjes, vrouwtjes, imago’s en subimago’s er verschillend uitzien, is er ook nog eens veel variatie binnen de volwassen mannetjes. De gewone tweevleugel heeft een iets schaarser neefje, die vooral aan de kust zit, maar ook verspreid in het binnenland: de ringoogtweevleugel (Cloeon simile). Om ze goed van elkaar te kunnen onderscheiden is het belangrijk om foto’s te maken van de zijkant, waarbij de staartdraden, de vleugelpunt en de ogen scherp zijn.
Oproep
Heb je dus een eendagsvlieg gezien, fotografeer hem en voer de waarneming in op Waarneming.nl of Waarnemingen.be, ook als je de soortnaam nog niet weet. De validatoren zullen met veel plezier proberen te helpen met de determinatie. Wil je speciale soorten zien? Je maakt de meeste kans langs beken en stromen in het zuiden en oosten van het land. Denk dan aan gebieden als de Drentsche Aa, de Twentse en Achterhoekse beken, de Meinweg, de Brabantse beken en Zuid-Limburg.
Bron: Nature Today