Op Terschelling is een takkenfuik waarmee gemonitord wordt hoeveel vis er is in de Waddenzee. Elke dag wordt die fuik geleegd en de aantallen worden opgeschreven. De resultaten worden aan het NIOZ, het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee, doorgegeven en samengevoegd met tellingen van de grote fuik bij Texel.
Uitbreiding monitoring
Op het grotere Texel wordt er al vanaf 1965 door het NIOZ gemonitord. Ze legen de netten in een plastic container van 100 liter en nemen deze mee terug naar het NIOZ. De gegevens van de fuik op Texel zijn van grote waarde, maar deze geeft het beeld van de visstand op één enkele locatie. Om een completer beeld van de visstand van de Waddenzee te krijgen is in 2013 met een bevlogen groep eilanders op Terschelling gestart met een tweede onderzoeksfuik.
Traditionele vismethode
De fuik-onderzoekers gebruiken een klassieke takkenfuik die vroeger veel is gebruikt door de kleinschalige Terschellinger boeren. De takkenfuik die er nu staat, is te danken aan Arjan Berkhuysen en Flang Cupido. Zij willen de traditionele vismethode behouden en zo ook meehelpen met het onderzoek van het NIOZ.
Dalende visstand
Uit het onderzoek blijkt dat de visstand flink is gedaald de laatste jaren. Dammen, dijken en andere obstakels zorgen ervoor dat vissen niet meer kunnen trekken en zich daardoor niet meer voortplanten. Hopelijk brengt de vismigratierivier die binnenkort gebouwd wordt daar verandering in.