De grote gerande oeverspin (
Dolomedes plantarius
) is één van onze grotere spinnensoorten en leeft met name in de oevervegetatie van laagveenplassen en op de vegetatie in watergangen. Zijn absolute voorkeur gaat uit naar vegetatie in het water, zoals de krabbenscheer. De kleur van de spin varieert tussen donkerbruin en zwart met prachtige geelwitte tot krijtwitte lengtebanden over de zijkanten van het kopborststuk en het achterlijf. Hun voedsel vangen ze op of onder water, en bestaat uit diertjes zoals waterkevers, waterwantsen en andere spinnen. Soms vangen ze zelfs visjes of een salamander.
Fotograaf : Luc Hoogenstein
Levenscyclus
De grote gerande oeverspin heeft een tweejarige cyclus. In de late zomer en begin van het najaar komen de jongen uit de cocon, om vervolgens te overwinteren in de vegetatie. Dan groeien ze een jaar lang hard, maar worden nog niet volwassen. Pas een jaar later vindt de laatste vervelling plaats. In mei en juni paren de dieren en beginnen de vrouwtjes aan een eerste eicocon. Ter bescherming draagt het vrouwtje de cocon in het begin tussen haar kaken.
Vervolgens maakt het vrouwtje een koepelvormig web in de vegetatie langs of op het water. Daarin hangt ze de eicocon als het ware op. Deze koepelwebben worden vaak op krabbenscheer gebouwd. Eenmaal uit het ei verlaten de spinnetjes de cocon, maar blijven nog steeds als een kluwen bij elkaar zitten. Pas na de eerste vervelling laten ze zich omlaag zakken in de vegetatie.